(Meer dan) Lezen herhalen NN 2vwo

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Welkom in de les!

- Alles herhalen



Volgende week een so!
Leerdoel:
Ik ken alle theorie van Lezen
Cursus 1, paragraaf 1 t/m 3 en 5.


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Welkom in de les!

- Alles herhalen



Volgende week een so!
Leerdoel:
Ik ken alle theorie van Lezen
Cursus 1, paragraaf 1 t/m 3 en 5.


Slide 1 - Tekstslide

H5: Wat is een kernzin en waar vind je die?
A
Belangrijkste zin van een tekst. In het begin of eind.
B
Belangrijkste zin van een alinea. Eerste, tweede of laatste zin van een alinea.
C
De titel, bovenaan de tekst.
D
Een zin in het midden van een alinea met veel voorbeelden.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de kernzin: Er zijn meerdere redenen om niet op vakantie te gaan. De belangrijkste reden om thuis te blijven is geldgebrek. Het vakantiegeld wordt dan liever anders besteed.
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de kernzin? Je bent echt een puber! Het stinkt op je kamer. Ook liggen er overal lege zakken chips en vieze was. Het wordt dus hoog tijd dat je de boel eens op gaat ruimen.
A
1e zin
B
2e zin
C
3e zin
D
4e zin

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord
H2 Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die extra informatie geven .
B
Ze signaleren zodat je weet waar je gebleven bent.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.

Slide 5 - Quizvraag

H2: Een signaalwoord voor een opsommend verband is:
A
vervolgens
B
tevens
C
samengevat
D
dan ook

Slide 6 - Quizvraag

H3: Welke signaalwoorden horen bij een voorwaardelijk verband?
A
eerst, daarna, dan, toen
B
maar, toch, echter
C
ook, bovendien, en
D
als, indien, tenzij, wanneer

Slide 7 - Quizvraag

H3 Bij een argument passen de signaalwoorden:
A
nu, daarna, later
B
maar, hoewel, echter
C
kortom, al met al, met andere woorden
D
want, namelijk, immers

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video


H3: Wat is GEEN signaalwoord voor een doel-middelverband?
A
waarmee
B
even ... als
C
zodat
D
door middel van

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Brugklas: Is dit echt of nep denk je?
A
Echt
B
Nep

Slide 12 - Quizvraag

De Speld
Het is een artikel van de Speld

Het is een satirisch (spottend) online Nieuwsmagazine

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer vind jij een bericht betrouwbaar?

Slide 14 - Woordweb

Kritisch lezen
Via televisie, kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Deze informatie is alleen niet altijd betrouwbaar

Zo kan de informatie niet kloppen, omdat de auteur niet deskundig genoeg is of de informatie uit de tekst verouderd is. Ook kan het voorkomen dat een tekst niet objectief is (zich beperkend tot feiten/ onbevooroordeeld). Het tegenovergestelde van objectief is subjectief (persoonlijk / gebaseerd op eigen mening). Soms wordt er informatie weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft. 

Je moet een tekst dus kritisch lezen! Dat wil zeggen dat je een aantal checks doet om te bepalen of een tekst klopt of niet, oftewel of een tekst betrouwbaar is.

Slide 15 - Tekstslide

- Is de auteur deskundig en onpartijdig
- Wat is de bron van de tekst (waar is deze gepubliceerd)?
- Zijn de geïnterviewden betrouwbaar en deskundig?
- Komen voor- en tegenstanders aan het woord?
- Is de informatie niet verouderd / nog actueel?
- Klopt het wat de schrijver zegt en laat hij niets weg?
- Gebruikt de schrijver sterke argumenten of niet?

Check of een tekst betrouwbaar is

Slide 16 - Tekstslide

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
1. Een verhaal over een bekend voetbalechtpaar in de Privé, Story of Weekend
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 17 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet?
2. Een artikel over slaapproblemen in Quest
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 18 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
3. Een artikel over tablets op www.consumentenbond.nl
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 19 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
4. De flaptekst van een leesboek
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 20 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
5. Nieuwsberichten op www.nos.nl
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 21 - Quizvraag

Strategie   
Zoekend lezen  
Oriënterend lezen
Globaal lezen 
Precies lezen 

Kritisch lezen     
Leesdoel      
 Informatie opzoeken
1e indruk krijgen van een tekst
Deelonderwerpen uit tekst halen
Tekst helemaal begrijpen/hoofdgedachte
 Tekst beoordelen; betrouwbaar/compleet

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video