(Meerdan) Lezen herhalen NN 2vwo

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Welkom in de les!

- Alles herhalen



16 mei toets!
Leerdoel:
Ik ken alle theorie van Lezen
h1 t/m H6


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Welkom in de les!

- Alles herhalen



16 mei toets!
Leerdoel:
Ik ken alle theorie van Lezen
h1 t/m H6


Slide 1 - Tekstslide

H1: Wat is een kernzin en waar vind je die?
A
Belangrijkste zin van een tekst. In het begin of eind.
B
Belangrijkste zin van een alinea. Eerste, tweede of laatste zin van een alinea.
C
De titel, bovenaan de tekst.
D
Een zin in het midden van een alinea met veel voorbeelden.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de kernzin: Er zijn meerdere redenen om niet op vakantie te gaan. De belangrijkste reden om thuis te blijven is geldgebrek. Het vakantiegeld wordt dan liever anders besteed.
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de kernzin? Je bent echt een puber! Het stinkt op je kamer. Ook liggen er overal lege zakken chips en vieze was. Het wordt dus hoog tijd dat je de boel eens op gaat ruimen.
A
1e zin
B
2e zin
C
3e zin
D
4e zin

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord
H2 Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die extra informatie geven .
B
Ze signaleren zodat je weet waar je gebleven bent.
C
Ze geven voor welk publiek de schrijver de tekst heeft geschreven.
D
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen.

Slide 5 - Quizvraag

H2: Een signaalwoord voor een opsommend verband is:
A
vervolgens
B
tevens
C
samengevat
D
dan ook

Slide 6 - Quizvraag

H3: Welke signaalwoorden horen bij een voorwaardelijk verband?
A
eerst, daarna, dan, toen
B
maar, toch, echter
C
ook, bovendien, en
D
als, indien, tenzij, wanneer

Slide 7 - Quizvraag


H3: Wat is GEEN signaalwoord voor een doel-middelverband?
A
waarmee
B
even ... als
C
zodat
D
door middel van

Slide 8 - Quizvraag

H4: Welke stelling klopt?
A
Feiten zijn altijd waar.
B
Meningen zijn altijd waar.
C
Een feit is iets dat je kunt controleren.
D
Een mening kun je controleren.

Slide 9 - Quizvraag

H4 Feit of mening? Het is fijn om weer (deels) op school te zijn!
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quizvraag

H4 Bij een argument passen de signaalwoorden:
A
nu, daarna, later
B
maar, hoewel, echter
C
kortom, al met al, met andere woorden
D
want, namelijk, immers

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

H5: Is dit echt of nep denk je?
A
Echt
B
Nep

Slide 13 - Quizvraag

De Speld
Het is een artikel van de Speld

Het is een satirisch (spottend) online Nieuwsmagazine

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer vind jij een bericht betrouwbaar?

Slide 15 - Woordweb

H5 Kritisch lezen
Via televisie, kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Deze informatie is alleen niet altijd betrouwbaar

Zo kan de informatie niet kloppen, omdat de auteur niet deskundig genoeg is of de informatie uit de tekst verouderd is. Ook kan het voorkomen dat een tekst niet objectief is (zich beperkend tot feiten/ onbevooroordeeld). Het tegenovergestelde van objectief is subjectief (persoonlijk / gebaseerd op eigen mening). Soms wordt er informatie weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft. 

Je moet een tekst dus kritisch lezen! Dat wil zeggen dat je een aantal checks doet om te bepalen of een tekst klopt of niet, oftewel of een tekst betrouwbaar is.

Slide 16 - Tekstslide

- Is de auteur deskundig en onpartijdig
- Wat is de bron van de tekst (waar is deze gepubliceerd)?
- Zijn de geïnterviewden betrouwbaar en deskundig?
- Komen voor- en tegenstanders aan het woord?
- Is de informatie niet verouderd / nog actueel?
- Klopt het wat de schrijver zegt en laat hij niets weg?
- Gebruikt de schrijver sterke argumenten of niet?

Check of een tekst betrouwbaar is

Slide 17 - Tekstslide

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
1. Een verhaal over een bekend voetbalechtpaar in de Privé, Story of Weekend
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 18 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet?
2. Een artikel over slaapproblemen in Quest
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 19 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
3. Een artikel over tablets op www.consumentenbond.nl
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 20 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
4. De flaptekst van een leesboek
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 21 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
5. Nieuwsberichten op www.nos.nl
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 22 - Quizvraag

Strategie   
Zoekend lezen  
Oriënterend lezen
Globaal lezen 
Precies lezen 

Kritisch lezen     
Leesdoel      
 Informatie opzoeken
1e indruk krijgen van een tekst
Deelonderwerpen uit tekst halen
Tekst helemaal begrijpen/hoofdgedachte
 Tekst beoordelen; betrouwbaar/compleet

Slide 23 - Tekstslide

H6: Wat is het publiek van een tekst?
A
mensen die bij het lezen van de tekst zitten
B
mensen voor wie de tekst is geschreven
C
mensen die meekijken met de tekst
D
mensen die de tekst willen lezen

Slide 24 - Quizvraag

Voor welk publiek
is dit?
A
Volwassenen die interesse hebben in soaps
B
Volwassenen die geïnteresserd zijn in sport
C
Kinderen die interesse hebben in het nieuws
D
Volwassenen die het nieuws volgen

Slide 25 - Quizvraag

Voor welk publiek?
A
Jongeren
B
Volwassen
C
Ouderen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Link

Opdracht:
Beoordeel de website www.minkema.nl door de  webdetective.nl/checklist in te vullen.  Schrijf het aantal punten even op een blaadje, we bespreken het zo.
Je mag in een duo of drietal samenwerken! 
timer
8:00

Slide 28 - Tekstslide

De site minkema.nl kreeg van ons:
0-12 punten
13-23 punten
24-35 punten

Slide 29 - Poll