Opbouw van argumentatie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Leg je boek en je schrift op tafel

Vandaag:

Herhaling 

- Mening en argument

- Opbouw van argumentatie

H. 3 Mening en argument (blz. 16)

Je leert hoe je meningen en argumenten onderscheidt

H. 4 Opbouw van argumentatie (blz. 20)

Je leert verschillende argumentatievormen te herkennen. 

Do 17-2 SO argumentatie

Opbouw argumentatie

Enkelvoudig: één argument

Meervoudig: meerdere argumenten

1. Nevenschikkend

- onafhankelijk

- afhankelijk

2. Onderschikkend

Enkelvoudige argumentatie

Nevenschikkend onafhankelijk

Nevenschikkend afhankelijk

Onderschikkende argumentatie

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend onafhankelijk
3. nevenschikkend afhankelijk
4. onderschikkend

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend onafhankelijk
3. nevenschikkend afhankelijk
4. onderschikkend

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken kost veel geld en het is belangrijk om geld te besparen.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend onafhankelijk
3. nevenschikkend afhankelijk
4. onderschikkend

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is slecht voor je gezondheid, roken kan namelijk zorgen voor hart- en vaatziekten.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend onafhankelijk
3. nevenschikkend afhankelijk
4. onderschikkend

Welke argumenten staan er in deze tekst?

Welke opbouw van argumentatie zie je in alinea 1?