Reparatieles Havo 4 Thema 4 Evolutie

Havo 4 Biologie 
Reparatieles Thema 4 
Evolutie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Havo 4 Biologie 
Reparatieles Thema 4 
Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Lesstof Havo 4


  • Eindexamen stof!!
  • Cumulatief: komt elke toets terug
  • Toetsweek 3: helft leerlingen Havo 4 beheerst meerdere delen niet.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

BiNaS
78

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Organisch of anorganisch?
Anorganisch

Organisch
Eiwit
Ureum
NaCl
Glucose
DNA
Koolstof dioxide

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat hoort bij autotroof en wat bij heterotroof? Sleep naar het juiste vak.
B
Autotrofe organismen
Heterotrofe organisme
Hebben altijd andere organismen nodig voor voedsel
Voeren fotosynthese uit
Organismen zonder bladgroen
Staan aan het begin van een voedselketen
Consument
Producenten
Kunnen energierijke stoffen maken uit anorganische stoffen
Reducent
Dieren
Mensen
Schimmels
Planten

Slide 14 - Sleepvraag

Consument 3
Consument 1
Consument 2
Heterotroof
Autotroof
Producent

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Mensen zijn:
A
Autotroof
B
Heterotroof

Slide 19 - Quizvraag

Planten zijn:
A
Heterotroof
B
Autotroof

Slide 20 - Quizvraag

Organisch of anorganisch ? 
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
chlorophyl

Slide 21 - Sleepvraag

Bamboe is (1) en een panda is (2)
A
(1) autotroof (2) autotroof
B
(1) autotroof (2) heterotroof
C
(1) heterotroof (2) autotroof
D
(1) heterotroof (2) heterotroof

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een eukaryoot en een prokaryoot?
A
Eukaryoot wel celkern Prokaryoten geen celkern
B
Eukaryoot geen celkern Prokaryoten wel celkern
C
Eukaryoot wel celwand Prokaryoten geen celwand
D
Eukaryoot geen celwand Prokaryoten wel celwand

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide


Leg in 3 stappen (VSR) uit waarom er na verloop van tijd meer bruine dan gele vlinders zijn.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide


Welk zoogdier is het meest verwant met het paard: de hond of het varken? 
Leg je antwoord uit.

B

Slide 35 - Open vraag


De vlieëbos is een struikachtige plant die groeit in Zuid-Afrika. In de gebieden waar de struik vlieëbos voorkomt, ontstaan elke paar jaar natuurbranden. De struik kan deze branden overleven doordat het onderste gedeelte van de stam zich onder de grond bevindt. Andere soorten, zoals de waboom (Protea nitida), overleven doordat ze een dikke schors hebben. Hierdoor kunnen deze soorten na een brand opnieuw uitlopen.
Leg uit hoe de waboom in de loop van de evolutie een steeds dikkere schors heeft gekregen. (Let op: een 3 punten vraag, dus ook voor 3 punten antwoord geven !)




B

Slide 36 - Open vraag

Soortvorming komt tot stand door ...
B
A
Isolatie, mutaties en natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, mutaties en verschillen in de omstandigheden
D
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie

Slide 37 - Quizvraag