Als het goed is, weet je aan het eind van deze les:
- wat we onder een argumentatiestructuur verstaan;
- welke argumentatiestructuren we onderscheiden;
- hoe we een argumentatie schematisch in kaart kunnen brengen.
Slide 2 - Tekstslide
Argumentatie
Een argumentatie bestaat uit een standpunt en alle argumenten die worden gebruikt om dit standpunt te ondersteunen. Je kunt dit schematisch weergeven in een argumentatieschema.
Als schrijver kun je vooraf een argumentatiestructuur maken om structuur in je tekst aan te brengen. Als lezer kun je het achteraf doen om inzicht te krijgen in de argumentatie.
Slide 3 - Tekstslide
Enkelvoudige argumentatie
Van een enkelvoudige argumentatiestructuur is sprake als het standpunt wordt ondersteund door één argument.
Slide 4 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie
Bij een onderschikkende argumentatie wordt het argument kracht bij gezet door een ondersteunend argument te gebruiken.
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatiestructuur wordt het standpunt ondersteund met meerdere argumenten die elkaar nodig hebben om aan kracht te winnen.
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatiestructuren
In de vorige sheets zagen we redelijk simpele argumentatiestructuren. Ze kunnen ook wat ingewikkelder zijn. Zo kunnen neven- en onderschikkende argumentatie samengaan. Een voorbeeld hiervan is te vinden op pagina 22 van de reader.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht
Maak een argumentatiestructuur bij de volgende redeneringen:
De meeste leerlingen van mijn klas willen nu eenmaal bowlen, dus ik ga me daar niet tegen verzetten. Het is bovendien goedkoper dan paintballen en karten en ook kunnen we bij de bowlingbaan vrij goedkoop eten.
We moeten haar aannemen voor die baan als boekenverkoopster. Ze heeft immers al ruime ervaring in die branche. Hiervoor werkte ze namelijk tien jaar in een Libris boekhandel.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht
Maak een argumentatiestructuur bij de volgende redenering:
De meeste leerlingen van mijn klas willen nu eenmaal bowlen, dus ik ga me daar niet tegen verzetten. Het is bovendien goedkoper dan paintballen en karten en ook kunnen we bij de bowlingbaan vrij goedkoop eten.
Slide 10 - Tekstslide
Ik ga me niet verzetten tegen het bowlen
Slide 11 - Tekstslide
Ik ga me niet verzetten tegen het bowlen
↑
De meeste leerlingen van mijn klas willen bowlen
Slide 12 - Tekstslide
Ik ga me niet verzetten tegen het bowlen
↑
De meeste leerlingen van mijn klas willen bowlen.
↑
Bowlen is goedkoper dan paintballen en karten.
Slide 13 - Tekstslide
Ik ga me niet verzetten tegen het bowlen
↑
De meeste leerlingen van mijn klas willen bowlen.
↑
Bowlen is goedkoper dan paintballen en karten.
↑
We kunnen bij de bowlingbaan vrij goedkoop eten
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht
Maak een argumentatieschema bij de volgende redenering:
We moeten haar aannemen voor die baan als boekenverkoopster. Ze heeft immers al ruime ervaring in die branche. Hiervoor werkte ze namelijk tien jaar in een Libris boekhandel.
Slide 15 - Tekstslide
We moeten haar aannemen als boekenverkoopster
↑
Ze heeft al ruime ervaring in die branche
Slide 16 - Tekstslide
We moeten haar aannemen als boekenverkoopster
↑
Ze heeft al ruime ervaring in die branche
↑
Hiervoor werkte ze tien jaar in een Libris boekhandel
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag
Werk nu aan opdracht 6 en 7 op pagina 23 van de reader.