In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Mens als werkend geheel (1)
G3BOM
week 46
Ilone
Slide 1 - Tekstslide
Module VTH AF
7 losse modules die ieder 10 weken duren. De 7 modules zijn:
Mens als werkend geheel 1
Mens als werkend geheel 2
Circulatiestelsel
Ademhalingsstelsel
Urinestelsel
Spijsverteringsstelsel
Hormoonstelsel
Slide 2 - Tekstslide
Opbouw module
Startpagina: op deze pagina staat kort wat er aangeboden wordt in de module en wat je kunt verwachten.
Inleiding: hier vind je een introductie over de module waar je mee aan de slag gaat.
Doelstellingen: de doelstellingen van de module.
Afronding: informatie over hoe je de module kan afronden. (eindopdracht)
Onderwerpen: voorbereiding, verdieping, checking. (VTH, AF
Theorie in Learnbeat.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Algemene doelen
Je legt in eigen woorden uit wat hygiëne is en waarom het van belang is
Je kunt oplossingen en verdunningen berekenen
Je voert bed-verzorging uit
Je benoemt de opbouw en functies van het menselijk lichaam, cel, orgaanstelsel en de huid
Je herkent verschillende wonden en kunt deze monitoren en past de juiste wondzorg toe
Je weet hoe wondclassificatiesystemen werken en kunt wondbehandelplannen gebruiken, waarbij technologische hulpmiddelen ingezet (kunnen) worden voor een effectieve wondgenezing
Je benoemt verschillende verbanden, weet de kennis hierover te verantwoorden en past de juiste techniek toe in het aanbrengen van verbanden (zwachtelen)
Je trekt steunkousen aan en uit
Slide 5 - Tekstslide
Even opfrissen
Inleiding anatomie, fysiologie en pathologie
Slide 6 - Tekstslide
Wat is anatomie?
A
De studie van het ontstaan en het verloop van ziekten.
B
De studie van de opbouw van planten en bloemen.
C
De biologische wetenschap die de levensverrichtingen van organismen bestudeert.
D
Bestudeert organen en orgaansystemen van het menselijk lichaam.
Slide 7 - Quizvraag
Anatomie-Topografie
Waar ligt het orgaan.
Hoe liggen organen ten opzichte van elkaar.
Slide 8 - Tekstslide
Anatomie-Histologie
De structuur, opbouw binnen in het orgaan, weefsel.
Welk instrument is nodig voor de histologie?
Slide 9 - Tekstslide
Fysiologie
Functie/ functioneren van een orgaan, weefsel of een cel.
Slide 10 - Tekstslide
Pathologie
Het woord 'pathologie' is een samenstelling van het Griekse pathos (= ziekte) en logos (= leer), en betekent dus: ziekteleer. Pathologie als medisch specialisme houdt zich bezig met het ontstaan en verloop van ziekten.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een orgaanstelsel/ orgaansysteem?
Slide 12 - Open vraag
Definitie
Een orgaansysteem of orgaanstelsel is een geheel van organen die samen een functioneel geheel vormen. Een orgaansysteem wordt meestal in zijn geheel bestudeerd of onderzocht.
Slide 13 - Tekstslide
WAT NOEMEN WE EEN ORGAANSYSTEEM?
Slide 14 - Open vraag
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSYSTEEM
WEEFSEL
CEL
Slide 15 - Sleepvraag
Van groot naar klein.
Slide 16 - Tekstslide
Bevoegd en bekwaam
Slide 17 - Tekstslide
Casus wetgeving
Mevrouw Hilverda is op de longafdeling van het Zwaagziekenhuis opgenomen. Mevrouw heeft last van blaasretentie.
De behandelend arts geeft de opdracht om bij mevrouw Hilverda drie keer per dag intermitterende blaaskatheterisatie toe te passen. Estelle heeft tijdens haar opleiding uitgebreid theorie over blaaskatheterisatie gehad. In haar eindstage heeft ze vaak kunnen oefenen met het inbrengen van een katheter. Nadat ze een aantal keren onder begeleiding een katheter heeft geplaatst, geeft haar stagebegeleider aan dat ze dit voortaan zelfstandig mag doen. Na haar diplomering is Estelle op de longafdeling gaan werken. Hier werkt ze nu een jaar. Blaaskatheterisatie komt zelden voor op de longafdeling. Is Estelle bevoegd om deze handeling uit te voeren?
Slide 18 - Tekstslide
Bekwaam maakt wel bevoegd, maar bevoegd maakt niet altijd bekwaam.
A
Eens
B
Oneens
Slide 19 - Quizvraag
Weet je niet of je je bekwaam voelt voor een handeling? Stel jezelf dan de volgende vragen:
Weet je wat jouw verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn bij deze handeling?
Weet je wat de risico’s zijn bij deze handeling?
Wat doe je om de risico’s zo klein mogelijk te houden?
Wat doe je als het toch misgaat?
Slide 20 - Tekstslide
Als je het over bevoegd- en bekwaamheid hebt, met welke Wet heb je dan te maken?
A
WGBO
B
AVG
C
Wet BIG
D
Wet zorg en dwang
Slide 21 - Quizvraag
WET BIG bevoegd/bekwaam
Hebben alles te maken met patiënt veiligheid.
Signaleren van fouten en misstanden in de zorg noodzakelijk om alert te blijven op de patiëntveiligheid.
Slide 22 - Tekstslide
Bevoegd & bekwaam
Bekwaam:
de driehoek van kennis = kennis, vaardigheden en attitude.
Wanneer je goed functioneert, zijn alle drie onderdelen in evenwicht.
Slide 23 - Tekstslide
Bevoegd & bekwaam
Bevoegd = in een specifieke handeling geschoold zijn waardoor de kennis die hoort bij de handeling aanwezig is.
Bekwaam = geoefend zijn in een specifieke handeling waardoor je jezelf bekwaam voelt deze uit te voeren
Slide 24 - Tekstslide
Welke actuele wetten in de zorg ken je nog meer?
Slide 25 - Open vraag
Waarom wetten in de zorg
Meerdere wetten in de zorg die de rechten en plichten beschrijven van cliënt en zorgverleners
Verzekeren van kwaliteit van zorg
Beschermen de zorgverleners en cliënten
In de verschillende wetten staan; wie welke handelingen mogen uitvoeren, over recht voor cliënt op inzage dossier, over plicht van de cliënt om juiste informatie te geven enz.
Slide 26 - Tekstslide
Wetten in de zorg
Wet BIG
Wet Zorg en Dwang (vervang wet BOPZ)
Wet Kwaliteit, Klachten, Geschillen en Zorg
WGBO
WMO
WLZ
Opiumwet
strafrecht
AVG
Slide 27 - Tekstslide
hygiëne
Hygiëne
Slide 28 - Tekstslide
Wat betekent volgens jou hygiëne? Noem ook enkele voorbeelden.
Slide 29 - Open vraag
Definitie hygiëne
Hygiëne is een verzamelnaam voor alle handelingen en handelingswijzen die ervoor zorgen dat mensen gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of een besmettingsbron te isoleren.
Slide 30 - Tekstslide
Hoe kun je besmettingen voorkomen?
dragen van beschermende kleding, handschoenen en mondmaskers
letten op persoonlijke hygiëne (geen sieraden)
letten op handhygiëne
reinigen
desinfecteren
steriliseren
disposables gebruiken
voorschriften opvolgen
Slide 31 - Tekstslide
Is de definitie van een besmetting hetzelfde als van een infectie?
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quizvraag
Besmetting en infectie
Als een micro-organismen het lichaam is binnengedrongen, spreek je van een besmetting. Als het micro organismen zich na binnendringing vermeerdert en verspreidt spreek je van een infectie.
Slide 33 - Tekstslide
Besmettingswegen
Slide 34 - Tekstslide
Aan het werk
Beginsituatie bepalen: vul de rubric in.
Bestudeer de literatuur bij de voorbereiding en checking. Maak daarbij ook de kennis test en casussen.