Investeringsselectie H1

Beco week 50
H1 investeren

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beco week 50
H1 investeren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Cashflow
Stel een ondernemer investeert: 
- vervangingsinvestering
- uitbreidingsinvestering
Dit schaft hij aan met liquide middelen: deze nemen dus af: negatieve kasstroom/negatieve cashflow. 
positieve cashflow: in latere jaren door de investering die is gedaan. (door de verkoop van goederen)

Slide 6 - Tekstslide

Cashflow formule!
Cashflow --> opbrengst van de verkopen - alle kosten (behalve de afschrijvings-/interest kosten)
-->  waarom niet?
Een investering van een machine bijvoorbeeld leidt tot een uitgave, maar deze volledige uitgave wordt niet in zijn totaliteit van de winst in dat jaar afgehaald; omdat die uitgave wordt gespreid over meerdere jaren; afschrijving. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Terugverdienperiode
Wanneer verdient een investering zich terug? 
> geen rekening houden met interest, geld dat na de investering nog binnenkomt etc.
--> Project met kortste terugverdienperiode. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Terugverdienperiode vs Netto contante waarde



2 manieren om de investeringsuitgaven te benaderen.

Terugverdienperiode hebben we het net over gehad.
Netto contante waarde:
NCW = Netto contante waarde = CW jaarlijkse cashflows + CW restwaarde - investering. 
(hier komt de contante waarde dus weer om de hoek kijken!)
Als NCW > 0 --> investeren!


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Samen bespreken: 1.3
Hierna aan de slag met 1.1 en 1.2.

> en invullen vragenlijst.

Slide 15 - Tekstslide

Donderdag 16 december
1.4 Gevoeligheidsanalyse
afmaken opdrachten 1.1 t/m 1.7

herhaling van gisteren: https://www.youtube.com/watch?v=u7d90y6B_aA

Slide 16 - Tekstslide

Wat zou dit zijn? En waar is dit handig voor?

Slide 17 - Tekstslide

Gevoeligheidsanalyse
NCW methode: is gevoelig voor de hoogte van de cashflows (daarmee wordt de contante waarde berekend), gevoelig voor de tijdsduur, gevoelig voor de hoogte van investering etc. 

Met een gevoeligheidsanalyse kun je kijken hoe de variabelen reageren op veranderingen. Stel de hoogte van de cash flow is anders, of stel het aantal periodes is anders...wat gebeurt er dan? 

Slide 18 - Tekstslide

kijken naar relatieve verandering!

Stel, de begin situatie van Netto contante waarde was 1 miljoen.

Nu zie je dat de absolute verandering 10 000 euro is. Dan denk je in eerste instantie; wat veel (absolute verandering).
Maar in verhouding met 1 miljoen, is 10 000 niet veel --> relatieve verandering. 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag met 1.7
Je krijgt hier 20 minuten de tijd voor. 
Hierna bespreken we de opgave.

Huiswerk: 1.1 t/m 1.7 (1.3 en 1.7 als het goed is samen gedaan)

Slide 20 - Tekstslide