Thema 3.4 les 4a Zaaigrond, grondbewerkingen en bemesting

Context
Deze les borduurt voort op:

Lessen meststoffen, PH en EC uit thema wonen
Les mest onderzoeken, mestopslag- en productie uit thema energie 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Groentechnische wereldMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Context
Deze les borduurt voort op:

Lessen meststoffen, PH en EC uit thema wonen
Les mest onderzoeken, mestopslag- en productie uit thema energie 

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3.4 Voeding
 Zaaigrond, grondbewerkingen en meststoffen




Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je weet wat zaaigrond is en hoe je het klaar moet maken voor het zaaien.
  • Je kent verschillende grondbewerkingen die belangrijk zijn voor het telen van gewassen
  • Je kent verschillende meststoffen en weet een bemestingsadvies te geven

Slide 3 - Tekstslide

Waarom ploegen agrarische ondernemers hun grond?
A
om de grond goed te mengen
B
om de zaden onder te werken
C
om de grond vochtig te houden
D
om verse grond boven te krijgen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe wordt het ploegen van grasland genoemd?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de voordelen van het zaaiklaar maken van de akker na het ploegen?
A
De grond houdt water beter vast en planten-wortels groeien beter.
B
Plantenwortels groeien beter en de grond is vaster van structuur.
C
De grond is vlakker waardoor het water beter blijft staan.
D
Water gaat beter door de grond en planten-wortels groeien beter.

Slide 6 - Quizvraag

Zaaien...

Slide 7 - Tekstslide

Zaaien in zaaigrond
Eigenschappen:

1. Zaaigrond is luchtig.
2. Aan zaaigrond zijn geen meststoffen toegevoegd.
3. Zaaigrond kan langer water vasthouden.
4. Zaaigrond bevat meer zand dan potgrond.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe was het ook alweer?
Drie soorten meststof:

1. Stalmest
2. Drijfmest
3. Kunstmest


Slide 9 - Tekstslide

Stalmest
Mest van kippen, konijnen, kleinvee, koeien en paarden. Maar ook compost waar dierlijke mest in verwerkt is, zoals tuincompost, stro en hooi of snoeihout.

Voordelen: Houdt de bodem los en luchtig, houden vocht en voedingsstoffen beter vast, bevorderen de groei van bodem- organismen, waaronder regenwormen en bevorderen gezondere wortelontwikkeling.

Nadelen: Effect duurt langer en altijd wisselende samenstelling

Slide 10 - Tekstslide

Drijfmest
Vloeibare stalmest, meestal van koeien.
  

Voordelen:
Mest zelfde bevorderende werking als stalmest. Werking is sneller dan stalmest, doordat makkelijkere opname en injectie bij de wortels.

Nadelen:
Eveneens wisselende samenstelling.
Minder geconcentreerd dan stalmest. 

Slide 11 - Tekstslide

Kunstmest
Chemisch samengestelde meststof.

Voordelen:
Samenstelling inzichtelijk en gegarandeerd.
Leidt snel tot resultaat (wel van korte duur).
Nadelen:
Vaak overbemesting van één bepaalde soort die de planten niet nodig hebben, niet opnemen en dus uitspoelen en in ons drinkwater terecht komen.
Veroorzaken makkelijk  "verbranden" wortels. Kunstmeststof draagt niet bij tot bodemverbetering. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht bemestingsadviezen
Jij gaat voor drie tuinen een bemestingsadvies opstellen. Dat doe je alleen.

Lees de informatie op het informatieblad 'Een bemestingsadvies opstellen’ door.
Kies voor elke tuin een passende meststof. Bereken voor elke tuin hoeveel bemesting die tuin nodig heeft. Stel voor elke tuin een kort, schriftelijk advies op waarin je aangeeft welke meststof je wilt geven en hoeveel er bij de eerste mestgift gegeven moet worden.

Je hebt nodig:
Informatieblad Bemestingsadvies opstellen
Rekenmachine
Pen en papier




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide