2G les 02-06 Werden & Voltooid deelwoord van zwakke en sterke werkwoorden
Onregelmatig werkwoord "werden"
Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Onregelmatig werkwoord "werden"
Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Lernziele
Je kunt het onregelmatige werkwoord "werden" in de tegenwoordige tijd in zinnen vervoegen.
Je weet wat het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord is
Je kunt het voltooid deelwoord maken van zwakke werkwoorden.
Je kunt het voltooid deelwoord maken van sterke werkwoorden
Slide 2 - Tekstslide
I. Onregelmatig werkwoord "werden"
Slide 3 - Tekstslide
Bedeutung vom Verb 'werden'
Es wird kalt.
Ich werde morgen in Urlaub fahren.
Er wird Lehrer.
Das Wetter wird morgen besser.
Wir werden am Montag in die Stadt gehen.
Slide 4 - Tekstslide
Welke 2 betekenissen heeft werden?
timer
0:20
Slide 5 - Open vraag
het werkwoord 'werden
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Voltooid deelwoord van "werden"
geworden = geworden
Voorbeeld:
Ik ben wakker geworden. = Ich bin wach geworden.
Slide 8 - Tekstslide
(werden) Ihr ....... das jetzt sagen!
timer
0:10
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde
Slide 9 - Quizvraag
(werden) Er ........ es nicht vergessen.
timer
0:10
A
werde
B
werden
C
wird
D
werdet
Slide 10 - Quizvraag
II. Zwak of sterk werkwoord?
Slide 11 - Tekstslide
Zwak of sterk?
Slide 12 - Tekstslide
timer
0:20
Wat is het verschil tussen een zwak en een sterk werkwoord? Hoe herken ik deze?
Slide 13 - Woordweb
Oefening
Maak via de volgende slides de eerste oefening over het sterke werkwoord aan. Geef van iedere zin aan of het een zwak of sterk werkwoord is. Het werkwoord staat aan het eind van de zin.
Slide 14 - Tekstslide
Ich habe auf dem Markt eine Wassermelone gekauft.
timer
0:10
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 15 - Quizvraag
Wir sind bis Mitternacht auf der Party geblieben.
timer
0:10
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 16 - Quizvraag
III. Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
A) Hoofdregel: ge + stam + t
B) Stam op -d of -t: ge + stam + et
C) eindigend op -ieren: stam + t
Slide 17 - Tekstslide
Hoe vorm je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden die op -d of -t eindigen?
timer
0:20
Slide 18 - Open vraag
ik heb gehoord
timer
0:10
A
ich habe hört
B
ich habe gehört
C
ich habe gehören
Slide 19 - Quizvraag
jij hebt georganiseerd
timer
0:10
A
du hat organisiert
B
du hast georganisiert
C
du hat georganisiert
D
du hast organisiert
Slide 20 - Quizvraag
Hij heeft Tom begroet.
A
Er hast Tom begrüßt.
B
Er hat Tom gegrüßt.
C
Er hat Tom begrüßt.
D
Er hat Tom begegrüßt.
Slide 21 - Quizvraag
Jij hebt te veel gepraat.
timer
0:10
A
Du hat zu viel geredet.
B
Du hast zu viel geredt.
C
Du hat zu viel geredt.
D
Du hast zu viel geredet.
Slide 22 - Quizvraag
Heeft zij geantwoord?
timer
0:10
A
Hat sie antwortet?
B
Hat sie geantwort?
C
Hat sie geantwortet?
D
Hast sie geantwortet?
Slide 23 - Quizvraag
IV. Voltooid deelwoord van een sterk werkwoord
ge + ... + en
Zij heeft gelezen. = Sie hat gelesen.
Slide 24 - Tekstslide
Oefening
Maak de 10 open vragen.
Voorbeeld:
Vraag: Hast du gestern diesen Film (sehen) ..... ?
Antwoord: gesehen
Slide 25 - Tekstslide
1.Wir haben in einem Café noch etwas (trinken) .........
timer
0:20
Slide 26 - Open vraag
2.Seid ihr alleine in die Stadt (gehen).......
timer
0:20
Slide 27 - Open vraag
3.Was hast du alles in diesem teurem Restaurant (essen) .......?
timer
0:20
Slide 28 - Open vraag
4. Wir haben ihn in Ruhe (lassen) .......
timer
0:20
Slide 29 - Open vraag
5. Wir sind im See (schwimmen).............
timer
0:20
Slide 30 - Open vraag
6. Haben Sie ihn neulich noch (sprechen) ........ ?
timer
0:20
Slide 31 - Open vraag
7. Das Kind ist von der Schaukel (fallen) .........
timer
0:20
Slide 32 - Open vraag
8. Wir haben mehrere Lieder (singen) .......
timer
0:20
Slide 33 - Open vraag
9. Hast du ihm eine E-Mail (schreiben) ............ ?
timer
0:20
Slide 34 - Open vraag
10. Wir sind nach Hamburg (fahren) ............... .
timer
0:20
Slide 35 - Open vraag
Extra online oefening
Wil je nog verder oefenen met het sterke werkwood in de voltooide tijd (als voltooid deelwoord) dan kan dat met de volgende oefening.
Slide 36 - Tekstslide
https:
Slide 37 - Link
https:
Slide 38 - Link
Hulpwerkwoorden haben en sein
Vaak "haben" als hulpwerkwoord voor het voltooid deelwoord
Beweging? werkwoord "sein"
Slide 39 - Tekstslide
Scheidbare en niet-scheidbare werkwoorden
Deze werkwoorden kunnen sterk of zwak zijn.
Het hangt er per werkwoord van af.
besuchen, abholen (bezoeken, ophalen) = zwak
ankommen, vergessen (aankomen, vergeten) = sterk
Slide 40 - Tekstslide
werkwooorden op -d of -t
ge + stam + et
Samengevat:
--> HB 08, 43
Slide 41 - Tekstslide
EVALUATION Kun je het onregelmatige werkwoord "werden" vervoegen ÉN Kun je het voltooid deelwoord maken van zwakke en sterke werkwoorden?
ja
nee
Slide 42 - Poll
Hast du noch eine Frage? Antworte nur, wenn du eine Frage hast ;-)