In drietallen:Persoon 1: Vertelt het onderwerp + de hoofdgedachte van zijn tekst (bijvoorbeeld: voetbal > Bij tal van toplanden haken spelers deze interlandperiode massaal af vanwege blessures. )
Persoon 2: Stelt vragen over de inhoud (bijvoorbeeld: Kun je voorbeelden noemen van spelers? Waarom zijn er zoveel blessures? Hoe lossen voetbalclubs dit op?)
Persoon 3: Vat samen. Nadat alle vragen zijn beantwoord, vat persoon 3 de tekst samen.
Persoon 1: Geeft aan of de samenvatting klopt.