In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke aanhef is correct?
A
Dear people of the national Trust
B
Sear/madam
C
Dear Sir/Madam
D
Dear Mr./Mrs
Slide 2 - Quizvraag
Waar is de leeftijd juist geschreven?
A
I am a sixteen year old girl
B
I am a sixteen-year-old girl
C
I am a sixteen years old girl
D
I am a sixteen-years-old girl
Slide 3 - Quizvraag
waar is de leeftijd juist geschreven?
A
I am a boy and I am sixteen years old
B
I am a boy and I am sixteen year old
C
I am a boy and I am sixteen-years-old
D
I am a boy and I am sixteen-year-old
Slide 4 - Quizvraag
Welke groet is juist?
A
see you soon
B
best regrets
C
best regards
D
Cinserely yours
Slide 5 - Quizvraag
Hoe zeg je dat je altijd al naar Engeland wilde gaan?
A
I would always go to England
B
I always wanted to go to England
C
I wished always to go to England
D
I have always wanted to go to England
Slide 6 - Quizvraag
Hoe zeg je dat je nog nooit naar een thee museum bent geweest?
A
I never been to a tea museum
B
I have never been to a tea museum
C
I never was to a tea museum
D
I never did was to a tea museum
Slide 7 - Quizvraag
Uit welke alinea komt de volgende zin?
"Thank you for taking the time to read my letter I would like to hear from you soon."
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quizvraag
Uit welke alinea komt de volgende zin? "Do you organise city breaks to Prague or Riga? Please can you confirm the cost (including hotel accommodation) and dates of the next break?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van de volgende zin?
a parking place / near the shops / they / find / rarely
A
They rarely find a parking place near the shops
B
They find rarely a parking place near the shops
C
They rarely find near the shops a parking place
D
They find rarely near the shops a parking place
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van de volgende zin?
have / lunch / fish / seldom / for / we
A
seldom we have fish for lunch
B
we have fish for lunch seldom
C
we seldom have fish for lunch
D
We have seldom fish for lunch
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van de volgende zin?
o'clock / always / up / I / at / am/ seven
A
I always am up at seven o'clock
B
Always I am up at seven o'clock
C
I am always up at seven o'clock
D
I am up at seven o'clock always
Slide 12 - Quizvraag
tegenstelling
Als je deze woorden gebruikt is wat in de ene zin staat het tegenovergestelde van wat in de andere zin staat
Slide 13 - Tekstslide
tegenstelling
zin 1 - ik heb niet geleerd
zin 2 - ik heb een hoog cijfer
zin 2 is een tegenstelling van zin 1
Ik heb niet geleerd toch heb ik een hoog cijfer
Slide 14 - Tekstslide
tegenstelling
Deze woorden staan ook vaak aan het begin
ondanks dat ik niet geleerd heb, heb ik een hoog cijfer
hoewel ik niet geleerd heb, heb ik een hoog cijfer
Slide 15 - Tekstslide
.......... you, nobody writes me
A
besides
B
as a result
C
that's why
D
so
Slide 16 - Quizvraag
.......... she was far away, she could see that he was watching her.
A
therefore
B
although
C
for
D
since
Slide 17 - Quizvraag
It was raining, but ......... we had to go out
A
even so
B
whereas
C
however
D
moreover
Slide 18 - Quizvraag
signaalwoorden die uitbreiding aangeven.
Hierna komt er nog iets. Er komt bijvoorbeeld een extra verklaring of reden.
Slide 19 - Tekstslide
zin 1 - ik heb geen zin in mijn huiswerk
zin 2- ik heb geen tijd voor mijn huiswerk
Ik heb geen zin in mijn huiswerk bovendien heb ik er ook geen tijd voor
Slide 20 - Tekstslide
The boy laughed cheerfully ........ jumped out.
A
and
B
besides
C
in spite of
D
despite
Slide 21 - Quizvraag
he was late. ........, he didn't do his work
A
besides
B
although
C
thus
D
even though
Slide 22 - Quizvraag
A sailor's life is ......... a hard life.
A
thus
B
hence
C
indeed
D
since
Slide 23 - Quizvraag
He was ....... dressed for the exclusive party.
A
thus
B
hence
C
since
D
also
Slide 24 - Quizvraag
reden/oorzaak
Als je deze woorden gebruikt is wat in de ene zin staat de oorzaak of reden dat gebeurt wat in de andere zin staat
Slide 25 - Tekstslide
reden/oorzaak
Deze woorden staan ook vaak aan het begin van de zin
Omdat ik gespijbeld heb, heb ik straf
Aangezien ik gespijbeld heb, heb ik straf
Slide 26 - Tekstslide
reden/oorzaak
zin 1 - ik heb gespijbeld
zin 2 - ik heb straf
Zin 2 is het gevolg van zin 1
Ik heb gespijbeld daarom heb ik straf
Slide 27 - Tekstslide
...... you were not there, I left a message
A
thus
B
as
C
hence
D
therefore
Slide 28 - Quizvraag
we listened carefully, ...... he brought news of the accident
A
besides
B
despite
C
hence
D
for
Slide 29 - Quizvraag
......... I’m here early, I can help you make dinner.
A
since
B
as well as
C
consequently
D
instead
Slide 30 - Quizvraag
Deze woorden gebruik je bij een verandering in tijd, als je iets wilt vergelijken of als je wilt aangeven dat er een voorwaarde is.
Slide 31 - Tekstslide
I expect you to repay me ...... it's sold.
A
moreover
B
in addition
C
hence
D
once
Slide 32 - Quizvraag
........ he knew what a chicken she was.
A
moreover
B
Now
C
whereas
D
thus
Slide 33 - Quizvraag
When they go to Austria, they like walking ............ skiing.
A
as well as
B
in addition
C
as long
D
because of
Slide 34 - Quizvraag
gevolg of conclusie
Wat in het ene stuk zin staat is het gevolg van wat in het andere stuk zin staat
Slide 35 - Tekstslide
gevolg of conclusie
zin 1 - Ik heb heel hard geleerd
zin 2 - ik ben geslaagd
zin 2 is het gevolg van zin 1
Ik heb heel hard geleerd met als gevolg dat ik geslaagd ben
Slide 36 - Tekstslide
she was late.......... the heavy snow
A
besides
B
as a result of
C
nonetheless
D
however
Slide 37 - Quizvraag
he got a promotion ........ he works hard
A
after all
B
until
C
likewise
D
futhermore
Slide 38 - Quizvraag
The store was out of chocolate chips; ........, they would need to make a different type of cookies.