WOORDENSCHAT 06

woordenschat 6 
2F
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

woordenschat 6 
2F

Slide 1 - Tekstslide

subjectief
A
onnadenkend
B
met projectielen gewapend
C
bevooroordeeld

Slide 2 - Quizvraag

verankeren
A
stevig bevestigen
B
rangschikken
C
verder omdraaien

Slide 3 - Quizvraag

accuraat
A
motoronderdeel
B
nauwkeurig
C
advies van een leidinggevende

Slide 4 - Quizvraag

vacature
A
artikel in vakblad
B
vakkenvullen in de supermarkt
C
openstaande functie

Slide 5 - Quizvraag

vitaal
A
zeezoogdier
B
voor het leven van groot belang
C
streektaal

Slide 6 - Quizvraag

netelig
A
lastig, moeilijk, hachelijk
B
prikkelbaar
C
eco-plantensoort

Slide 7 - Quizvraag

utopie
A
televisiezender
B
grote bewondering
C
onbereikbaar ideaal

Slide 8 - Quizvraag

fraude
A
automerk
B
bedrog
C
dameskleding

Slide 9 - Quizvraag

Distantiëren
A
afwijken van de meerderheid
B
het tegendeel bewijzen
C
afstand nemen van een mening

Slide 10 - Quizvraag

louche
A
onguur
B
soort zetel
C
het achter de ellebogen hebben
D

Slide 11 - Quizvraag

woordenschat 6
3F

Slide 12 - Tekstslide

kapsones hebben
A
geluk hebben
B
praatjes hebben
C
ongeduld hebben

Slide 13 - Quizvraag

leitmotiv
A
grondthema
B
vloerpatroon
C
straatbekleding

Slide 14 - Quizvraag

misogynie / misandrie
A
vrouwen- / mannenmode
B
vrouwen- / mannen
C
vrouwen- / mannenhaat

Slide 15 - Quizvraag

nota bene
A
kijk aan
B
let op
C
denk door

Slide 16 - Quizvraag

orwelliaans
A
tegen de principes van een vrije samenleving
B
tegen de invloed van de vrije pers
C
tegen de principes van een vrije markt

Slide 17 - Quizvraag

permitteren
A
verbasteren
B
verwijderen
C
veroorloven

Slide 18 - Quizvraag

reïncarnatie
A
wedergeboorte
B
wederrechtelijk
C
wedervaren

Slide 19 - Quizvraag

schlemiel
A
fabricagefout
B
schaafwond
C
pechvogel

Slide 20 - Quizvraag

talud
A
gereedschap
B
glooiing aan de kant van een weg / dijk
C
medaillon ter bescherming

Slide 21 - Quizvraag

vehikel
A
nieuw, vers product in de winkel
B
oud, versleten werktuig
C
primitief of versleten voertuig

Slide 22 - Quizvraag