Periode 2 - week 6

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

subjectief

1. onnadenkend
2. met projectielen gewapend
3. bevooroordeeld

verankeren

1. stevig bevestigen
2. rangschikken
3. verder omdraaien

accuraat

1. motoronderdeel
2. nauwkeurig
3. advies van een leidinggevende

vacature

1. artikel in vakblad
2. vakkenvullen in de supermarkt
3. openstaande functie

vitaal

1. zeezoogdier
2. voor het leven van groot belang
3. streektaal

netelig

1. lastig, moeilijk, hachelijk
2. prikkelbaar
3. eco-plantensoort

utopie

1. televisiezender
2. grote bewondering
3. onbereikbaar ideaal

fraude

1. automerk
2. bedrog
3. dameskleding

Distantiëren

1. afwijken van de meerderheid
2. het tegendeel bewijzen
3. afstand nemen van een mening

louche

1. onguur
2. soort zetel
3. het achter de ellebogen hebben
4. 

Tekstsoorten - opdracht (1)

-Zoek online (of in de krant) een nieuwsbericht, een column, een ingezonden brief en een recensie (tekstvormen).

-Maak een printscreen/foto van het nieuwsbericht, de column, de ingezonden brief en de recensie.

-Plaats de printscreens/ foto’s in je map Nederlands (periode 2).

-Kopieer ze daarna in een word-bestand.

opdracht (2)

-Beschrijf onder elke tekstvorm wat de kenmerken van die tekstvorm zijn (hoe kan je zien dat het om die tekstvorm gaat)

-Beschrijf onder elke tekstvorm wat het tekstdoel is

opdracht (3)

-Noteer tien onbekende/ moeilijke woorden uit de vier tekstvormen.

-Zoek de betekenis op van die tien moeilijke woorden.

welke woorden kan je maken?

gebruik de letters:

E Z U R T N A K L W

E Z U R T N A K L W