3.8

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.8
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.8
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz. 123

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 6 + 7 op blz. 123 + 124.
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Tekstslide

Noteer het meervoud van:
opa

Slide 6 - Open vraag

noteer het meervoud van:
huis

Slide 7 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van: idee
A
ideen
B
ideëen
C
ideeën
D
idëeen

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 6 + 7 op blz. 123 + 124.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

4. Instructie
Lees en kijk mee op de volgende dia's

Slide 10 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud in het Nederlands
Veel zelfstandige naamwoorden worden in het Nederlands gevormd door -en.

Maar het meervoud -s komt ook vaak voor.

Slide 12 - Tekstslide

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 13 - Tekstslide

Bal - ballen
Enkelvoud: Eindigt een woord op één klinker en één medeklinker?

Meervoud: Dan verdubbelt de medeklinker.

Slide 14 - Tekstslide

Aap - apen
Enkelvoud: Eindigt een woord op twee klinkers en een medeklinker?

Meervoud: Er valt een klinker weg.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het meervoud van aap?
A
aapen
B
apen
C
appen
D
aapje

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bal?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het enkelvoud van schapen?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
het pak

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van:
de haak

Slide 20 - Open vraag

De s>z en de f>v

woorden die eindigen -s of -f

in het meervoud meestal s>z   f>v


wens:  wensen   kaars:  kaarsen

grens:  grenzen   laars:  laarzen

fotograaf:  fotografen   filosoof: filosofen

staaf:  staven  sluis:  sluizen


Slide 21 - Tekstslide

schrijf het meervoud op van:
dief + poes

Slide 22 - Open vraag

Meervoud van:
bedrijf + smoes

Slide 23 - Open vraag

Meervoud zelfstandige naamwoorden
Je kan vaak horen of een woord eindigt op -en of -s. Schrijf op wat je hoort.
Let op: soms moet je een letter toevoegen, weglaten óf veranderen.




Meervoud op -en:
Paard - paarden. Kans - kansen.

Meervoud op –s:
Ezel - ezels. Bureau - bureaus. Shampoo - shampoos.

Slide 24 - Tekstslide

Meervoud zelfstandige naamwoorden
PAS OP! ER ZIJN UITZONDERINGEN:

Meervoud op –’s:
Wanneer een znw eindigt op een 'lange' klinker, die je met één letter schrijft:
-a, -o, -u, -i of –y.

Zoals bij opa’s, piano’s, paraplu's, ski's, pony's.


Slide 25 - Tekstslide

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 26 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
ballerina's
B
ballerinaas

Slide 27 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
garages
B
garage's

Slide 28 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
pianos
B
piano's

Slide 29 - Quizvraag


Meervoud van thema
A
themaas
B
themaa's
C
thema,s
D
thema's

Slide 30 - Quizvraag


Meervoud van horloge
A
horloge's
B
horloge-s
C
horloges
D
horlogees

Slide 31 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.

Meervoud van auto
A
auto's
B
autoo's
C
autos
D
auto-s

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het meervoud van dvd?
A
dvd-s
B
dvds
C
dvd-en
D
dvd's

Slide 33 - Quizvraag

Regels voor meervoud
Kijk nog een keer mee naar het overzicht van de regels voor het schrijven van meervouden op de volgende dia. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Namen lln, jullie maken zelfstandig opdracht 6 + 7 op 
blz. 123 + 124. 

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? Namen lln of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 6. 

Slide 36 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig:
V: les 3.8, blz. 123 + 124, opdr. 6 + 7 --> Niemand
B: les 3.8, blz. 123 + 124, opdr. 6 + 7 --> namen lln
I: les 3.8, blz. 123 + 124, opdr. 6 + 7 --> namen lln 

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je in stilte lezen of een woordzoeker maken. 
timer
1:00

Slide 37 - Tekstslide

7. Evaluatie
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 38 - Tekstslide

Wat is de juiste meervoudsvorm van:
ski?

Slide 39 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van:
staaf?

Slide 40 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van ree?
A
reeën
B
reeen
C
rëen
D
reëen

Slide 41 - Quizvraag

Ik weet hoe ik meervoudsvormen noteer volgens de spellingsafspraken.
010

Slide 42 - Poll

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk
...dag .. maand
3.8 opdracht 6 + 7

Toetsen: 
...
geen

Slide 43 - Tekstslide

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 44 - Tekstslide