Hoofdstuk 2 paragraaf 1 Wetenschap en Politiek in de Griekse Stadstaat

H2 De tijd van Grieken en Romeinen

2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 De tijd van Grieken en Romeinen

2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat

Slide 1 - Tekstslide

Doelen voor deze les: 
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadsstaat’.
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De vormentaal van de Griekse-Romeinse cultuur.
• Je kan uitleggen hoe de klassieke cultuur van de Griekse stadsstaten tot ontwikkeling kwam.
• Je kan uitleggen hoe Grieken dachten over burgerschap en politiek.
• Je kan uitleggen hoe het Griekse wetenschappelijk denken ontstond.

  • Je kan uitleggen wat de oorzaak was voor het stichten van de Griekse koloniën.
• Je kan uitleggen wat het gevolg was van de kolonisatie van de Grieken.
• Je kan 2 kenmerken noemen van de Griekse architectuur.
• Je kan 5 bestuursvormen noemen van de Grieken.
• Je kan uitleggen waarom Plato tegen de democratie was.
• Je kan uitleggen hoe filosofen de wetenschap hebben beïnvloed.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadsstaat’.

Slide 4 - Open vraag

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De vormentaal van de Griekse-Romeinse cultuur. (examen)

Slide 5 - Open vraag

Leg uit waarom de Griekse Stadstaten Koloniën gingen stichten.

Slide 6 - Open vraag

De cultuur van de Griekse Stadstaat
  • 3000 v.C. uitvinding van het geschrift (Begin van de tijd van Grieken en Romeinen.)
  • 800 v.C. De Grieken nemen het alfabet over van de Feniciers. 
  • Door een enorme bevolkingsgroei, in de Griekse Stadstaten, dreigt er een overbevolking. De Griekse stadstaten beslissen dat een deel van de bevolking zich op een andere plaats moet vestigen. 
  • Groepen Grieken vertrekken hierom per schip en stichtten een groot aantal Griekse kolonien langs de kust van de Middenlandse Zee.
  • Door de kolonisatie groeit in de Griekse stadstaten de handel en welvaart. 
  • Doordat er voedsel vanuit deze kolonien wordt geimporteerd, stijgt de bevolking in de Griekse Stadstaten. 

Slide 7 - Tekstslide

Noem 3 kenmerken van de Grieks-Romeinse vormentaal.

Slide 8 - Open vraag

De Cultuur van de Griekse stadstaten
  • Vanaf de 500 v.C. komt de Griekse cultuur tot bloei. 
  • Griekse kunstenaars weergeven de mens, in die periode, levensecht. 
  • Griekse bouwkunst bloeit ook op. Bijvoorbeeld het Parthenon. Met bekende Griekse zuilen en dak. 
  • De gedachten en vormentaal van de Grieken vonden ander volken zo goed. Dat zij het overnamen. Daarom noemen de Grieks-Romeinse beschaving: Klassiek.

Slide 9 - Tekstslide

De Cultuur van de Griekse stadstaten
  • Vanaf de 500 v.C. komt de Griekse cultuur tot bloei. 
  • Griekse kunstenaars weergeven de mens, in die periode, levensecht. 
  • Griekse bouwkunst bloeit ook op. Bijvoorbeeld het Parthenon. Met bekende Griekse zuilen en dak. 
  • De gedachten en vormentaal van de Grieken vonden ander volken zo goed. Dat zij het overnamen. Daarom noemen de Grieks-Romeinse beschaving: Klassiek.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Cultuur van de Griekse stadstaten
  • Grieken noemden andere volken vaak 'Barbaren'. 
  • Tot 338 v.C. waren de Grieken niet één volk. 
  • Vanaf 338 v.C. verovert Alexander de Grote langzaam Griekenland. Hij verenigt Griekenland tot één rijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Leg het gevolg uit voor de Grieks-Romeinse vormentaal van de veroveringen van Alexander de Grote.

Slide 13 - Open vraag

Cultuur van de Griekse stadstaten
  • Na het verenigingen van Griekenland, verovert Alexander de Grote het Perzisch en Egyptisch Rijk. 
  • Hiermee verspreid hij de Griekse cultuur tot in Afghanistan en India

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 1 t/m 6 van paragraaf 2.1 
  • Leren leerdoelen 2.1. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Noem de 4 Griekse Bestuursvormen en leg uit wie het staatshoofd is.

Slide 17 - Open vraag

Burgerschap en politiek
De 5 verschillende Griekse bestuursvormen:
  1. Monarchie
  2. Aristocratie
  3. Oligarchie
  4. Tirannie
  5. Democratie

Slide 18 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
De 4 verschillende Griekse bestuursvormen:
  1. Monarchie: Stadstaat geregeerd door een erfelijke koning. 

Slide 19 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
De 4 verschillende Griekse bestuursvormen:
  • Aristocratie: Een stadstaat bestuurd door een groep aanzienlijke mensen. (Edelen)

Slide 20 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
De 4 verschillende Griekse bestuursvormen:
  • Oligarchie: Een stadstaat geregeerd door een kleine groep mensen (Deze moeten niet altijd van adel zijn.)

Slide 21 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
De 4 verschillende Griekse bestuursvormen:
  • Tirannie: Een stadstaat geregeerd door een Tiran. Die vaak met geweld aan de macht is gekomen. 

Slide 22 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
De 4 verschillende Griekse bestuursvormen:
  • Democratie: Een stadstaat waarbij het volk beslist over wat er gebeurd in de stadstaat. 

Slide 23 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
Democratie (Athene): 
  • In de vergadering mochten alleen autochtone mannen toegelaten worden. 
  • Alleen deze mannen mochten stemmen. 
  • Athene was een directe democratie. Er waren geen vertegenwoordigers. De burgers stemden zelf. 

Slide 24 - Tekstslide

Heeft Nederland een direct of indirecte democratie? Welke vorm van directe democratie is niet zo lang geleden afgeschaft?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Burgerschap en politiek
Plato was een tegenstander van de Democratie: 
  1. Hij was bang de massa zich liet leiden door emoties en hebzucht. 
  2. Hij vond dat de macht in handen moest zijn van verstandige,  bekwame/slimme mannen. 

Slide 29 - Tekstslide

Burgerschap en politiek
Aristoteles: 
  • Een goede regering is een regering die zich aan de wet houdt. 
  • Dat kon elk bestuursysteem zijn. Maar in een democratie moesten politici zich niet laten leiden door willekeur en/of eigenbelang. 

Slide 30 - Tekstslide

Leg uit hoe de wetenschap veranderde door de Griekse filosofen.

Slide 31 - Open vraag

Wetenschappelijk denken
  • Filosofen probeerden alles met hun verstand. 
  • Door hun rationeel denken, gingen de Grieken de wereld beter begrijpen. 

Slide 32 - Tekstslide

Wetenschappelijk denken
Wetenschap is concreet en praktisch. 

  • De Grieken maakten de wetenschap los van de praktijk. 

Hippocrates:
  • Hij gaf de goden niet de schuld van ziektes, maar wilde de oorzaak van ziekten herleiden door te observeren en te redeneren. 

Slide 33 - Tekstslide

Welke invloed vind jij dat de oude Grieken hebben op onze hedendaagse wetenschap?

Slide 34 - Open vraag

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘Ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadsstaat’.

Slide 35 - Open vraag

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De vormentaal van de Griekse-Romeinse cultuur. (examen)

Slide 36 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 7 t/m 15 van paragraaf 2.1 
  • Leren leerdoelen 2.1. 

Slide 37 - Tekstslide