H2.1 Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld

Hoofdstuk 2 - De Grieks-Romeinse wereld
Periode: oudheid, tijd: 3000 v.C. - 500 n.C.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 - De Grieks-Romeinse wereld
Periode: oudheid, tijd: 3000 v.C. - 500 n.C.

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende Aspecten 
  • (4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten. 
  • (5) De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • (6) De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • (7) De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. 
  • (8) De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. 
  • (19) Het veranderende wereldbeeld van de Renaissance en het begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
  • (20) Hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
  • (4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten.
  • (5) De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
  • (6) De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • (7) De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
  • (8) De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
  • (19) Het veranderende wereldbeeld van de Renaissance en het begin van nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
  • (20) Hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid
Kenmerkende Aspecten 

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 
(4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten. 

Slide 4 - Tekstslide

Politieke organisatie in het Oude Griekenland 
Het oude Griekenland bestond uit ongeveer 200 aparte stadstaten. 

Elke stadsstaat een eigen bestuur (en was een onafhankelijke staat). 

De 'Griekse regering' bestond niet. 

Slide 5 - Tekstslide

Stadstaten: ontstaan
De vele stadsstaten ontstonden
als gevolg van natuurlijke omstandigheden:
Veel gebieden waren gescheiden door
bergen of zee. 

Slide 6 - Tekstslide

Stadstaten: kenmerken 
  • Het middelpunt is en versterkte heuvel
     >> acropolis. Dit voor veiligheid
  • De acropolis is het godsdienstig centrum
    (tempels)
  • Agora (plein) waar burgers elkaar ontmoeten,
    handel dreven en bestuur bespraken
  • Rondom acropolis en agora ontstonden echte steden 

Slide 7 - Tekstslide

Stadstaten: soorten bestuur
  • Autocratie: door alleenheersers 
  • Oligarchie: door aanzienlijke burgers
  • Democratie: door alle burgers (direct)  

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het Griekse woord voor stadstaat?
A
Aristocratie
B
Polis
C
Tirannie
D
Demagogie

Slide 9 - Quizvraag

Aanvankelijk adel de macht 
  • Bestond uit een groep rijke families 
  • Rijkdom is gebaseerd op grondbezit 
  • Raad van edelen nam beslissingen 
  • Vaak ook een volksvertegenwoordiging > geen echte stem, adel volgt eigen pad  

Slide 10 - Tekstslide

Handelaren worden belangrijker 
  • Steden kregen te maken met overbevolking en zoeken nieuw land >> kolonisatie .
  • Kolonies hielden handelscontacten met moederstad.
  • In stadstaten groeit het aantal handelaren sterk en dus ook hun rijkdom  .

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen: 
Handelaren willen ook een deel van de macht 
Adel verzet zich (opstanden) of vrijwillige overgave 

>> ontstaan democratieën in stadsstaten. 
Echte democratie was het niet, alleen mannen stemrecht.
Geen vrouwen, vreemdelingen en slaven. 

Slide 12 - Tekstslide

Maak combinaties van de bestuursvorm en de uitleg
Monarchie 
Democratie
Autocratie
Oligarchie
Bestuur van de aanzienlijkste burgers
Bestuur door een alleenheerser
Een koning regeert
Het volk regeert

Slide 13 - Sleepvraag

Athene als voorbeeld 
Kenmerken directe democratie (1)
  1. De volksvergadering nam de belangrijke beslissingen. 
  2. Alle mannen vanaf 18 jaar hadden stemrecht 
  3. De vergaderingen werden voorbereid door de Raad van Vijfhonderd. 

Slide 14 - Tekstslide

Athene als voorbeeld 
Kenmerken directe democratie  (2)
4. De Raad van Vijfhonderd werd voor een jaar door loting aangewezen uit een grotere groep, gekozen door de volksvergadering 
5. Dagelijks bestuur in handen van een wisselende groep van vijftig leden van de Vijfhonderd 
6. De volksvergadering koos tien leiders van leger en vloot. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Ostracisme - het Schervengericht

Slide 17 - Tekstslide

Waarin leek Griekenland wel op een staat?
A
Gezamenlijke belasting
B
Gezamenlijke leider
C
Gezamenlijke cultuur
D
Gezamenlijke filosofie

Slide 18 - Quizvraag

Wie hadden beslissingsrecht in
Athene ?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Vreemdelingen
D
Slaven

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een directe democratie?
A
Je moet aanwezig zijn bij een stemming
B
Je kan iemand anders voor je laten stemmen.
C
Je kiest 1x per jaar een vertegenwoordiger.
D
Je wordt bestuurd door edelen.

Slide 20 - Quizvraag

Kenmerkend aspect 
(4) De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaten. 

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk: 
§2.1 Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld
Opdrachten 1 t/m 6

Slide 22 - Tekstslide

Waarom bestaat "de Griekse regering" niet?
A
Omdat de Grieken helemaal geen bestuur hadden
B
Omdat de Grieken verschillende vormen van bestuur kenden
C
Omdat de Grieken alleen alleenheersers kenden
D
Omdat de Grieken onderworpen waren aan de Perzen, dus het gaat om de Perzische regering.

Slide 23 - Quizvraag

Monarchie, Democratie, Oligarchie of Autocratie?
In Nederland mogen de burgers iedere vier jaar stemmen tijdens de Tweede Kamer verkiezingen
A
Monarchie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Autocratie

Slide 24 - Quizvraag

Monarchie, Democratie, Oligarchie of Autocratie?
Een Raad van Oudsten met 28 leden, allen ouder dan zestig jaar, besturen de polis
A
Monarchie
B
Democratie
C
Oligarchie
D
Autocratie

Slide 25 - Quizvraag

Wie mochten wel en wie mochten niet meebeslissen in de Atheense democratie 
wel meebeslissen

Niet meebelissen

rijke mensen

arbeiders
slaven
vrouwen
bejaarden
vreemdelingen

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is ostracisme?
A
Het verbannen van criminelen
B
Het verbannen van mensen die de democratie bedreigden
C
Het stemmen via scherven
D
Het voorkomen van machtsmisbruik

Slide 27 - Quizvraag

Atheense democratie
Moderne democratie
11. Slepen
direct
indirect
politieke partijen
parlement
aanwezigheidsplicht
vrouwen

Slide 28 - Sleepvraag

Huiswerk: 
§2.1 Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld
Opdrachten 1 t/m 6

Slide 29 - Tekstslide