Interpunctie

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lees deze tekst:
bas was op vakantie in oostenrijk daar ging hij met zijn ouders wandelen in de bergen onderweg kwam hij een heleboel prachtige dieren tegen zoals koeien berggeiten en roofvogels bas maakte van ieder dier een foto thuis vroeg hij aan zijn vader zal ik van deze foto’s een fotoboek maken

Slide 2 - Tekstslide

Welke leestekens zijn er allemaal?

Slide 3 - Woordweb

Lesdoel:
Aan het eind van deze les kan ik de dubbele punt, punten, komma’s, vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens op een goede manier in een zin zetten. 

Slide 4 - Tekstslide

Verloop van de les:
1. Via een korte quiz herhalen we de leestekens die jullie al kennen en bespreken we de regels daarover. 
2.  We gaan het hebben over aanhalingstekens en hoe we die gebruiken. 
3. Vervolgens heb ik een tekst van een uitnodiging voor een schaatsuitje waar geen leestekens en hoofdletters in staan. Die gaan wij herschrijven op papier. 
4. Als laatste gaan we reflecteren op de les. Wat ging er goed en wat kon beter?

Slide 5 - Tekstslide

De komma, waar komt die?
- Na een briefaanhef
Beste mevrouw Venema, 
- Als je iemand aanspreekt
Bijvoorbeeld: Ga je mee boodschappen doen, Lisanne?
- Tussen de delen van een opsomming (maar niet voor 'en'!)
Ik ga aardappelen, wortels en eieren halen.
- Tussen twee persoonsvormen 
Als het goed is, wordt het morgen mooi weer.
- Vaak voor een voegwoord (bijv. maar, omdat, waardoor, want)

Slide 6 - Tekstslide

Vraagteken (?) en uitroepteken (!)
Een vraagteken gebruik je aan het eind van een vraagzin.
Hoe gaat het met jou?

Een uitroepteken gebruik je na een uitroep, een bevel of als je een zin nadruk wilt geven:
Houd op!

Slide 7 - Tekstslide

De dubbele punt gebruik je:
- Voor een opsomming van meer dan 2 dingen
Ik zing het liefst: rock, pop en klassieke muziek.
- Voor een verklaring of uitleg
Ik ben wat later: de brug staat open.
- Voor een citaat
Het meisje vroeg: "Waar is mijn tas?" 

Slide 8 - Tekstslide

" Aanhalingstekens " 
- Wanneer iemand iets letterlijk gezegd heeft (een citaat)
Meester Albert zei: "Morgen ga ik naar de bioscoop."
- Bij sarcasme of zelfbedachte woorden
Dat was weer een "geslaagde" grap.

Niet bij gedachten:
Ik dacht: wat zal ik vandaag eens gaan doen?

Slide 9 - Tekstslide

punt .
             -Einde van een zin 
komma ,
             - Als je iemand aanspreekt
             - Na een briefaanhef
             - Tussen 2 persoonsvormen
             - Bij een opsomming
uitroepteken !
             - Na een bevel / een uitroep 
             - Als je een zin nadruk wilt geven
vraagteken ?
             - Aan het einde bij een vraag 
  hoofdletter 
            - Begin van een zin of citaat (wat iemand                  letterlijk zegt)
            - Eigennamen 
            - Aardrijkskundige namen 
            - Feestdagen/ historische gebeurtenis
 dubbele punt :      
             - Voor een opsomming 
             - Voor een verklaring 
             - Voor een citaat (wat iemand letterlijk  
                zegt)
 aanhalingstekens "   " 
             - Aan begin en eind van een citaat
             (wat iemand letterlijk zegt) 
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Ik weet nu (beter) hoe ik leestekens moet gebruiken in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll