ontleden + voorbereiden 3e naamval HV2

Wiederholung Satzanalyse
 
Leerdoelen: in deze LessonUp....
* weet je of je (nog) kan ontleden,  
* moet je de pv, ow, lv en het mw in een zin  kunnen vinden
pv: persoonsvorm 
ow: onderwerp (1e naamval)
lv: lijdend voorwerp (4e naamval) 
mw: meewerkend voorwerp (3e naamval)




1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wiederholung Satzanalyse
 
Leerdoelen: in deze LessonUp....
* weet je of je (nog) kan ontleden,  
* moet je de pv, ow, lv en het mw in een zin  kunnen vinden
pv: persoonsvorm 
ow: onderwerp (1e naamval)
lv: lijdend voorwerp (4e naamval) 
mw: meewerkend voorwerp (3e naamval)




Slide 1 - Tekstslide

Theorie
Weet je nog hoe je moet ontleden? 
Hoe vind je het onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp in de zin? 
Weet je dit niet meer? Bekijk bladzijde 127 (1-2 vwo, boek A)

Slide 2 - Tekstslide

Nu zelf een paar zinnen ontleden
Als je het niet meer weet, kun je de video nog eens afspelen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
...(mijn) Mutter gibt ... (haar) Vater ... (een) Geschenk.

A
...(mijn) Mutter
B
gibt
C
... (haar) Vater
D
... (een) Geschenk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is in deze zin het onderwerp?
...(mijn) Mutter gibt ... (haar) Vater ... (een) Geschenk.

A
...(mijn) Mutter
B
gibt
C
... (haar) Vater
D
... (een) Geschenk

Slide 5 - Quizvraag

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?
...(mijn) Mutter gibt ... (haar) Vater ... (een) Geschenk.
A
... (mijn) Mutter
B
gibt
C
... (haar) Vater
D
... (een) Geschenk

Slide 6 - Quizvraag

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?
...(mijn) Mutter gibt ... (haar) Vater ... (een) Geschenk.
A
... (mijn) Mutter
B
gibt
C
... (haar) Vater
D
... (een) Geschenk

Slide 7 - Quizvraag

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?
Der Mann schreibt seinen Eltern einen Brief.
A
Der Mann
B
seinen Eltern
C
schreibt
D
einen Brief

Slide 8 - Quizvraag

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Der Mann schreibt seinen Eltern einen Brief.
A
Der Mann
B
seinen Eltern
C
schreibt
D
einen Brief

Slide 9 - Quizvraag

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?
Der Mann schreibt seinen Eltern einen Brief.
A
Der Mann
B
seinen Eltern
C
schreibt
D
einen Brief

Slide 10 - Quizvraag

Wat is in deze zin het onderwerp?
Der Mann schreibt seinen Eltern einen Brief.
A
Der Mann
B
seinen Eltern
C
schreibt
D
einen Brief

Slide 11 - Quizvraag

Vervolgopdracht
Leer de woorden die bij de der- en de ein-Gruppe horen. 
Leer de rijtjes van het lidwoord in de naamvallen. 

Buch A (1-2 vwo), bladzijde 132, 133


Slide 12 - Tekstslide

En nu... oefenen! 
Boek A (1-2 vwo) 
Kapitel 3, Lektion 4: Aufgabe 13, 14 
Na Klar Online 

Slide 13 - Tekstslide

Vul deze vraag in als je klaar bent met oefenen bij Na Klar Online.
Beheers je deze stof? Kan je Duitse zinnen ontleden?
A
Ik kan zinnen ontleden en hoef niet verder te oefenen.
B
Ik kan zinnen ontleden maar wil nog wel wat meer oefenen.
C
Ik vind het moeilijk om zinnen te ontleden en heb nog extra uitleg nodig.
D
Ik vind het moeilijk om zinnen te ontleden en ik kan zelfstandig meer oefenen.

Slide 14 - Quizvraag

Dank voor je aandacht en graag tot volgende week!


Slide 15 - Tekstslide