TaalCompleet A2 thema 3 herhaling lesstof

TaalCompleet A2 thema 3 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

TaalCompleet A2 thema 3 

Slide 1 - Tekstslide

omdat en als
maak de zinnen af

Slide 2 - Tekstslide

Ik ga morgen niet naar school omdat......

Slide 3 - Open vraag

Ik ga naar de supermarkt als........

Slide 4 - Open vraag

Amira is heel moe omdat.....................

Slide 5 - Open vraag

Maak zinnen met 'om........te.....'
Geef antwoord op de vraag

Slide 6 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je deze lepel?

Slide 7 - Open vraag

Waarom ga je naar de bakker?

Slide 8 - Open vraag

scheidbare werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

welke zin is goed?

willen + opendoen
A
Het kind wil opendoen de deur.
B
Het kind wil de deur opendoen.
C
Het kind wil opendoet de deur.
D
Het kind wil doen de deur open.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is goed?

moeten + schoonmaken
A
Je moet de keuken goed schoonmaken.
B
Je moet goed schoonmaken de keuken.
C
Je moet maken de keuken goed schoon.
D
Je moet maakt de keuken goed schoon.

Slide 11 - Quizvraag

Maak een zin met deze werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Hij vraagt of / hij denkt dat

Slide 13 - Tekstslide

Ahmed is niet op school. Ik denk dat.....
A
hij is ziek.
B
hij ziek is.

Slide 14 - Quizvraag

Ella heeft honger. Ze vraagt haar moeder of......
A
zij een boterham mag.
B
zij mag een boterham.

Slide 15 - Quizvraag

wat is het meervoud?

Slide 16 - Tekstslide

de baby
A
twee babies
B
twee babys
C
twee baby's
D
twee babyen

Slide 17 - Quizvraag

de spiegel
A
twee spiegelen
B
twee spiegels

Slide 18 - Quizvraag

het resultaat
A
de resultaaten
B
de resultaats
C
de resultaten
D
de results

Slide 19 - Quizvraag

de druif
A
twee druifen
B
twee druifs
C
twee druiven
D
twee druiffen

Slide 20 - Quizvraag

de dame
A
twee dames
B
twee damen
C
twee dame's
D
twee damens

Slide 21 - Quizvraag

welk woord hoort in de zin?

Slide 22 - Tekstslide

Het is goed voor je ................. om veel groente en fruit te eten.
A
prik
B
gezondheid
C
ontwikkeling
D
reactie

Slide 23 - Quizvraag

Uw baby heeft een afspraak op het consultatiebureau.
Komt u 5 minuten ...............? Dan kunnen we de baby eerst wegen.
A
vroeg
B
verzetten
C
van tevoren
D
meten

Slide 24 - Quizvraag

Abdi moet morgen naar het ziekenhuis. Hij wordt dan aan zijn been .......................
A
geopereerd
B
gebroken
C
verwacht
D
verloren

Slide 25 - Quizvraag

Ik ben mijn trui kwijt. Heb jij hem gezien? Hij is blauw en van het .......... Adidas.
A
hart
B
merk
C
melden
D
regel

Slide 26 - Quizvraag

Mara heeft gebeld. Wil jij haar .................
A
opnemen
B
terugbellen

Slide 27 - Quizvraag

Anja heeft een grote zaal .............. voor het feest.
A
geregeld
B
gemeld

Slide 28 - Quizvraag

Maak zelf een zin met de woorden

Slide 29 - Tekstslide

Wat ga jij extra oefenen voor de toets?

Slide 30 - Open vraag