TaalCompleet A2 thema 3 herhaling lesstof

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

TaalCompleet A2 thema 3 

omdat en als

maak de zinnen af

Welke zin is goed?

Ik ga naar de dokter, want ..

1. .. ik ziek ben
2. .. ik ben ziek.
3. .. ik ziek zijn.

Welke zin is goed?

Ik ga naar bed, als ...

1. .. het is 22.00 uur.
2. .. het 22.00 uur is.
3. .. 22.00 uur het is.

Welke zin is goed?

Ik houd van de zon, omdat ....

1. .. het is lekker warm.
2. .. lekker warm het is.
3. .. het lekker warm is.

Ik ga morgen niet naar school omdat......

Ik ga naar de supermarkt als........

Amira is heel moe omdat.....................

Maak zinnen met 'om........te.....'

Geef antwoord op de vraag

Waarvoor gebruik je deze lepel?

Waarom ga je naar de bakker?

scheidbare werkwoorden

welke zin is goed?

schoonmaken

1. Ik schoon de keuken maak.
2. Ik schoonmaak de keuken.
3. Ik maak de keuken schoon
4. Ik maak schoon de keuken.

welke zin is goed?

meenemen

1. De man neemt de tas mee.
2. De man nemen de tas mee.
3. De man meenemen de tas.
4. De man de tas meenemen.

welke zin is goed?

willen + opendoen

1. Het kind wil opendoen de deur.
2. Het kind wil de deur opendoen.
3. Het kind wil opendoet de deur.
4. Het kind wil doen de deur open.

Welke zin is goed?

moeten + schoonmaken

1. Je moet de keuken goed schoonmaken.
2. Je moet goed schoonmaken de keuken.
3. Je moet maken de keuken goed schoon.
4. Je moet maakt de keuken goed schoon.

Maak een zin met deze werkwoorden

Hij vraagt of / hij denkt dat

Ahmed is niet op school. Ik denk dat.....

1. hij is ziek.
2. hij ziek is.

Ella heeft honger. Ze vraagt haar moeder of......

1. zij een boterham mag.
2. zij mag een boterham.

wat is het meervoud?

de baby

1. twee babies
2. twee babys
3. twee baby's
4. twee babyen

de spiegel

1. twee spiegelen
2. twee spiegels

het resultaat

1. de resultaaten
2. de resultaats
3. de resultaten
4. de results

de druif

1. twee druifen
2. twee druifs
3. twee druiven
4. twee druiffen

de dame

1. twee dames
2. twee damen
3. twee dame's
4. twee damens

welk woord hoort in de zin?

Het is goed voor je ................. om veel groente en fruit te eten.

1. prik
2. gezondheid
3. ontwikkeling
4. reactie

Uw baby heeft een afspraak op het consultatiebureau.
Komt u 5 minuten ...............? Dan kunnen we de baby eerst wegen.

1. vroeg
2. verzetten
3. van tevoren
4. meten

Abdi moet morgen naar het ziekenhuis. Hij wordt dan aan zijn been .......................

1. geopereerd
2. gebroken
3. verwacht
4. verloren

Ik ben mijn trui kwijt. Heb jij hem gezien? Hij is blauw en van het .......... Adidas.

1. hart
2. merk
3. melden
4. regel

Mara heeft gebeld. Wil jij haar .................

1. opnemen
2. terugbellen

Anja heeft een grote zaal .............. voor het feest.

1. geregeld
2. gemeld

Maak zelf een zin met de woorden

Wat ga jij extra oefenen voor de toets?