Het herhalen van de regels van de hoofletters en leestekens zodat je die aan het eind van deze les goed kunt toepassen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Hoofdletters en leestekens
Doel:
Het herhalen van de regels van de hoofletters en leestekens zodat je die aan het eind van deze les goed kunt toepassen.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Lezen
Nakijken
D-toets
Aan het werk
Rapporten uitdelen
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Slide 3 - Tekstslide
Waarom leestekens en hoofdletters?
hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen je weet waar een zin begint en eindigt hierdoor begrijp je de tekst ook beter
Slide 4 - Tekstslide
D-toets maken
Klaar?
Lezen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea
Slide 7 - Quizvraag
Juist of onjuist: Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Juist of onjuist: maandag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Juist of onjuist Mevrouw de Vries
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Juist of onjuist: Audi
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Juist of onjuist: afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven
Slide 13 - Quizvraag
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 14 - Tekstslide
Welk leesteken voeg je toe en waar?
?
Slide 15 - Tekstslide
Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming
Slide 16 - Quizvraag
CITAAT
- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat
- staat altijd tussen aanhalingstekens
- wordt ook directe rede genoemd
- begint altijd met een hoofdletter
Slide 17 - Tekstslide
AANHALINGSTEKENS bij citaat
- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Slide 18 - Tekstslide
DUBBELE PUNT bij citaat
- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!
Slide 19 - Tekstslide
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Als het pijn doet geef je maar een gil
Slide 20 - Open vraag
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven
Slide 21 - Open vraag
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 22 - Open vraag
Juist of onjuist: Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Juist of onjuist: Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'