Diabetes

Diabetes mellitus
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Diabetes mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam 
- Wat is diabetes
- Type 1
- Type 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo
- Aan de slag, stap 4

Slide 2 - Tekstslide

timer
0:30
Wat weet je al over diabetes?

Slide 3 - Woordweb

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 4 - Quizvraag

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 5 - Quizvraag

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 7 - Quizvraag

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 8 - Quizvraag

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?



Slide 9 - Tekstslide

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier:
- ligt links achter/onder de maag

2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Anatomie van het lichaam
Lever: 
- ligt rechts boven in de buikholte
- maakt giftige stoffen in je lichaam onschadelijk
- Kan suiker (glucose) opslaan --> wordt vrijgegeven bij inspanning
- opslag van vet

Slide 12 - Tekstslide

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 13 - Quizvraag

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 14 - Quizvraag

Anatomie van het lichaam
Insuline: hormoon dat een rol speelt bij de glucosewaarde. Een tekort of geen aanmaak hiervan, leidt tot diabetes. Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon: wordt aangemaakt in de alvleesklier. Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is diabetes
Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. En ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline. Of het maakt helemaal geen insuline meer. Insuline regelt de bloedsuikerspiegel. (Diabetes Fonds, 2020)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is diabetes?
- Andere naam: suikerziekte
- Lichaam kan niet zelf de bloedsuiker in stand houden:
- Maakt helemaal geen insuline meer aan of gedeeltelijk
- Hormoon insuline --> glucagon
- Suiker kan niet als brandstof worden gebruikt

Slide 17 - Tekstslide

Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!

9 op de 10 heeft type 2.

Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Erfelijkheid/ aanleg

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt. 
Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.

Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding

Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 20 - Sleepvraag

Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken

Slide 21 - Tekstslide

Type 2
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Beschrijf een verschil tussen diabetes type 1 en type 2

Slide 24 - Open vraag

Type 2 krijg je alleen als je ouder dan 65 bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Benoem een aantal symptomen waaraan je diabetes kunt herkennen.

Slide 26 - Open vraag

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 27 - Sleepvraag

Behandeling
- Genezing nog (niet) mogelijk!

- Gezond eten
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline

Slide 28 - Tekstslide

Behandeling

Slide 29 - Tekstslide

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 30 - Tekstslide

Hyper
Bloedsuiker vanaf 10 (180mg/dl)
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 31 - Tekstslide

Hyper
Drink veel water
Heb je ook een ziektegevoel als misselijkheid, buikpijn of braken neem dan onmiddellijk contact op met je diabetescentrum of met de huisarts. Braken = bellen!

Slide 32 - Tekstslide

Hypo
Bloedsuiker onder de 4 (onder 70mg/dl):
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 33 - Tekstslide

Hypo
Als je een waarde van minder dan 70 mg/dl hebt, neem dan eerst snelwerkende suikers* (ofwel drie druivensuikers ofwel een half glas gesuikerde drank).
Wacht ongeveer 15 minuten.
Gaat het hypogevoel over, maar duurt het nog langer dan anderhalf uur voor je een maaltijd kunt eten, neem dan nog een trage suiker (een stuk fruit, een boterham met confituur, een granenkoek of een yoghurtje met fruit).

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Waarom aandacht voor voeding?

  1. Om de bloedsuikers onder controle te houden.
  2. Om een goed lichaamsgewicht te bekomen en te behouden.
  3. Om de cholesterol en de vetten in het bloed laag te houden.
  4. Om een goede bloeddruk na te streven en te behouden.

Slide 36 - Tekstslide

Enkele tips:
  1. Controleer je gewicht. Is je gewicht goed, probeer het zo te houden. Is je gewicht te hoog, probeer te vermageren.
  2. Sla geen maaltijden over, behalve in overleg met je diabetesteam.
  3. Neem bij elke maaltijd traagwerkende, gezonde koolhydraten. Vermijd suikerrijke voedingsmiddelen.
  4. Varieer je voeding.
  5. Neem volkorenproducten voor brood, rijst en deegwaren.
  6. Wees matig met vetten en kies voor gezonde vetten.
  7. Beperk zout. Verse kruiden en specerijen zijn mogelijke alternatieven.
  8. Drink dagelijks 1,5 liter water of energievrije drank.
  9. Wees matig met alcohol.
  10. Let op met dieetproducten (zoals dieetchoco, dieetkoekjes, dieetgebakjes). Ze hebben vaak een hoger vetgehalte.

Slide 37 - Tekstslide