Poëzie metamorfose 2022

Poëzie

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Poëzie

Slide 1 - Tekstslide

Poëzie:
Metamorfose

Slide 2 - Tekstslide

Wat is metamorfose?

Slide 3 - Woordweb

Wat gaan jullie doen?

Jullie gaan een gedicht schrijven met het thema: 'metamorfose'.

Jullie gaan dat niet zomaar doen, maar aan de hand van een aanpak.

Slide 4 - Tekstslide

De aanpak:

  • Jullie gaan een nieuwe letter bedenken.

Slide 5 - Tekstslide

  • In de classroom staat een document met de titel: 'poëzie metamorfose'. 

  • Ontwerp een 27e letter van het alfabet. 

  • Noteer de uitspraak van deze letter.

  • Teken de letter, noteer de uitspraak en maak er een foto van en plak beide in je document.

De 27e letter

Slide 6 - Tekstslide

Uitspraak:

Fse


Slide 7 - Tekstslide

De aanpak:

  • Jullie denken na over  koosnaampjes

Slide 8 - Tekstslide


  • Gebruik jij thuis of met vrienden zelfbedachte woorden of koosnaampjes die niemand anders begrijpt? 

  • Noteer die en beschrijf zo goed mogelijk wat ze betekenen.

koosnaampjes

Slide 9 - Tekstslide

De aanpak:

  • Jullie gaan op zoek naar een woord waarvoor nog geen woord is.

Slide 10 - Tekstslide

  • Soms is het een beetje gek dat we ergens geen echt woord voor hebben. 

  • Zo hebben we wel een duim, een wijsvinger, een middelvinger, een ringvinger en een pink.

  • Maar hoe heten je tenen? En hoe heet het gootje onder je neus? 

  • En wat is het woord voor heel lang ergens over twijfelen en dan uiteindelijk besluiten het niet te doen? En hoe noem je iemand die altijd te laat komt?
Verzin een woord

Slide 11 - Tekstslide


  • Noteer jouw nieuwe woord zoals in het
     woordenboek. 

  • Je schrijft dus naast de betekenis ook de opmerking of het een de- of een het-woord is, of het mannelijk of vrouwelijk is, wat het meervoud is, of -als het een werkwoord is- hoe je het vervoegt. 



Verzin een woord

Slide 12 - Tekstslide

Woordenboek

Slide 13 - Tekstslide

 

  • Jullie hebben nu een poëtische truc gebruikt: 

     een nieuw woord maken is een neologisme  
     bedenken. Neo = nieuw. Logos = woord.

Neologisme

Slide 14 - Tekstslide

  • In de vorige les hebben jullie een 27e letter van het alfabet ontworpen.

  • Je hebt de klank van deze letter erbij gezet.

  • Vervolgens heb je een nieuw woord verzonnen met jouw 27e letter erin verwerkt.

  • Je hebt dit woord genoteerd zoals het in het woordenboek zou staan.
Les 2

Slide 15 - Tekstslide

  • Vandaag verwerk je al deze informatie in een document en ga je aan de slag met de vervolgopdrachten..

Les 2

Slide 16 - Tekstslide

 
  • Stel dat je jezelf opnieuw zou mogen ontwerpen. Wat zou je veranderen? 
  • Denk aan van alles: je zou voortaan altijd op tijd zijn, je hebt geen flaporen meer, je hebt een oog op je achterhoofd zodat je ook kunt zien wat er achter je gebeurt, je hebt vleugels, benen waarmee je schaatskampioen kunt worden, prachtig lang golvend haar, …

Verandering

Slide 17 - Tekstslide

Lees het begin van het gedicht Bloemen van Leo Vroman.

BLOEMEN
Als alle mensen eensklaps bloemen waren
zouden zij grote bloemen zijn met lange snorren.
Vermagerde vliegen, dode torren
zouden blijven haken in hun haren.
(….)
Als alle mensen eensklaps bloemen waren.




Gedicht: "Bloemen"

Slide 18 - Tekstslide

 
  • Kijk de kunst af van Leo Vroman. Herschrijf de eerste vier regels van zijn gedicht met behulp van je nieuw bedachte woord voor je verandering.

  • In de eerste regel gebruik je jouw 
     neologisme. 








Start je gedicht

Slide 19 - Tekstslide

  •  Start je gedicht bijvoorbeeld zo:
 
Als ik opeens een klapwieker was
Met machtige vleugels en wapperende veren

Of
Vanmorgen was ik bij toverslag een drieoog
Met een haviksblik op mijn achterhoofd

Of
Als mijn vrienden en ik plotseling greuken waren
Zouden wij snuffelende mensen zijn met hondige neuzen






Start je gedicht

Slide 20 - Tekstslide

  • Bedenk wat je dankzij jouw verandering nu plotseling kan.  Verzin daar een nieuw woord voor.

  • Gebruik dat nieuwe woord ook in je gedicht.

  • Schrijf nog vier regels. Eindig je gedicht net als Vroman door de eerste regel te herhalen.

  • Heb je nog meer inspiratie? Schrijf er dan nog 4, 8 of 12 regels bij.







Schrijf je gedicht 

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf je gedicht 

Slide 22 - Tekstslide