Reading

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Comprehensive Reading

Today's GOAL

* Ik kan een tekst met bijbehorende multiple choice vragen efficiënt benaderen en beantwoorden

Wat doe je voordat je een
tekst gaat lezen?

Voordat je gaat lezen

 Activeer je voorkennis

HOE: 

- Kijk naar plaatjes, titel, vormgeving, bron, tussenkopjes

-  Bepaal welk type tekst het is 

 (advertentie, krantenartikel, fragment uit een boek, gedicht)

Voordat je gaat lezen

 Activeer je voorkennis

WAAROM: 

- Wat weet ik al van het onderwerp

- maakt lezen makkelijker

Je hebt voorkennis geactiveerd en bent klaar voor een leestoets,
wat doe je nu?

Tijdens het lezen

- Lees eerst de vraag

- Lees dan het stukje tekst waarnaar verwezen wordt

- Probeer in eigen woorden antwoord te geven op de vraag. 

- Heb je het echt nodig om onbekende woorden op te zoeken of     kan je de betekenis raden?

Tijdens het lezen

-Waar ligt de kern van een alinea?

1e en laatste zin!!!

1e zin wordt vaak het punt gemaakt, laatste zin soort van conclusie. (let op niet altijd!)

Na het lezen

- Staat jouw antwoord bij de antwoorden?

- Kan je foute antwoorden wegstrepen?

- Antwoorden moeten echt in de tekst staan. Niet kiezen op        basis van logica​

Practice

1. Read question 1
2. Read paragraph 1
3. Read the answers.
4. cross out all words that make the answer incorrect.
5. Double check what is left. 

Multiple choice text

STAP 1   Activeer voorkennis​

STAP 2  Lees de vraag. Zorg dat je die begrijpt ( woordenboek)

STAP 3  Lees het stukje tekst waarnaar verwezen wordt

STAP 4  Bedenk zelf wat het antwoord op de vraag moet zijn

STAP 5  Kijk of je antwoord erbij staat. 

Practice 2

1. Read question 2
2. Read paragraph 2
3. Read the answers.
4. cross out all words that make the answer incorrect.
5. Double check what is left. 

Open vragen

Het merendeel van het centraal eindexamen bestaat uit MC vragen. ​

In elk examen zitten echter ook een paar echte open vragen. ​

​

Zorg dat je altijd compleet en duidelijk bent in de beantwoording van echte open vragen. ​

Nederlandse vraag = nederlands antwoord in je eigen woorden.

Citeer is letterlijk uit de tekst halen

Practice 3

1. Read question 3
2. Read paragraph 2, 3, 4, 5
3. write down first two words only..
4. 
   

Waar denk je aan als je deze tekst ziet?
(onderwerp, soort tekst)

Stap 2 + 3: Lees eerst de vraag, Lees dan de tekst

 What is said about identical twins in paragraph 1?

 1 There’s something so fascinating about twins – something that we can’t

quite understand but are nonetheless drawn to. Psychology in particular is

still fascinated with the study of identical twins. However, the rest of us

are more interested in the supernatural quality that some twins seem to

have; the ability to finish each other’s sentences, or to know instinctively

when something is ‘not right’ with the other. 

Stap 4: Wat denk jij dat het antwoord op de vraag is?

Stap 5:
Welk antwoord past het beste bij jouw antwoord?

1. Some people are afraid of their abilities.
2. They are generally social-minded.
3. They experience inexplicable things.

 What is said about Margaret in paragraph 2?

2 Margaret Rafferty is an identical twin, and she knows all too well what this special twin sixth sense is all about. “When I was backpacking overseas (this was the early 90’s, before email and Facebook, when the only way to make immediate contact was by phone), no one could get in touch with us in a hurry as they never knew exactly where we were,” says Margaret. “One morning, when we were in Scotland on the Isle of Skye, I woke up with the overwhelming urge to call my sister, Anne. I told my husband I had to call her immediately so we drove to the nearest town, found a phone box and I rang her. It turned out she was about to go into hospital

that very day for surgery.” 

Wat denk jij dat het antwoord op de vraag is?

What is said about Margaret in paragraph 2?

1. She knows her sister better than she knows her husband.
2. She regretted being absent when her sister needed her.
3. She sensed that something was wrong with her sister.
4. She was reunited with her sister after a long time.

 What does Margaret make clear in paragraph 3?

She wants to make clear that 

“But then again, mostly it’s not like that,” says Margaret. “I remember introducing my twin to someone and this guy saying, ‘So, do you know what Anne’s thinking?’ and I don’t know why but I replied with, ‘Yeah. Right now she’s thinking, ‘God, they always ask us that!’” 

Wat denk jij dat het antwoord is op de vraag?

What does Margaret make clear in paragraph 3?
She wants to make clear that
A

1. twins are often distrusted by other people.
2. twins automatically think alike about most things.
3. twins dislike being the centre of everyone’s attention.
4. twins have a special connection only occasionally.

Kan je een tekst met multiple choice vragen op een efficiente manier benaderen en beantwoorden?

😒🙁😐🙂😃