Overleg in je groepje. Wat moet op de open plek? kies uit:
à la - à l' - au - aux (p. 68 boek)
Ik ga naar de bakker - Je vais.............. boulangerie (v)
Ik ben op school - Je suis ............... école (v)
Ik ga naar de bioscoop - Je vais ................. cinéma (m)
Ik ga naar de wedstrijden - Je vais ................. matchs (mv)