Les 4 februari 2022 Paragraaf 2.6
1 / 52
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De stad......
A
blijft altijd hetzelfde
B
is altijd in verandering
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Tussen 1800 en 1960....
A
groeiden de Nederlandse steden vooral
B
krompen de Nederlandse steden vooral
Slide 10 - Quizvraag
Na 1970 .......de stad aan populariteit.
A
wint
B
verliest
Slide 11 - Quizvraag
Het zijn vooral.....die de stad verlaten.
A
studerende jongeren
B
gezinnen met midden en rijke middeninkoms
C
mensen met een migratieachtergrond
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
De stad wordt daarmee.......
A
rijker
B
armer
Slide 15 - Quizvraag
Stadsbesturen zijn.......met deze ontwikkeling.
A
blij
B
niet blij
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Kunnen stadsbesturen de stad weer aantrekkelijk maken?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Bij deze vorm van stadsvernieuwing worden nieuwe woonwijken tegen de oude woonwijken aangebouwd.
A
renoveren
B
saneren
C
nieuwbouw
D
vinex
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Bij deze vorm van stadsvernieuwing worden oude woningen gesloopt voor nieuwe woningen.
A
renoveren
B
saneren
C
nieuwbouw
D
vinex
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Bij deze vorm van stadsvernieuwing worden oude stadswoningen geüpdate.
A
renoveren
B
saneren
C
nieuwbouw
D
vinex
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Hier worden oude industrie-, ziekenhuis en kazerne terreinen gesloopt voor nieuwbouw.
A
renoveren
B
saneren
C
nieuwbouw
D
vinex
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Video
Slide 28 - Tekstslide
Het idee van 'compacte stad' betekent.....
A
nieuwbouw vooral aan de rand van de stad
B
nieuwbouw vooral in de stad
Slide 29 - Quizvraag
Het idee van het concept 'compacte stad' is om.....
A
open ruimte te besparen
B
bestaande steden flink uit te breiden
Slide 30 - Quizvraag
Wat voor invloed hebben al die stadsvernieuwingen op de koop- en huurprijzen van woningen?
A
Die blijven gelijk
B
Die gaan omlaag
C
Die gaan omhoog
Slide 31 - Quizvraag
Wat voor invloed hebben al die stadsvernieuwingen op de koop- en huurprijzen van woningen?
A
Die blijven gelijk
B
Die gaan omlaag
C
Die gaan omhoog
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Tekstslide
Probleemwijken zijn vaak woonwijken waar ........
A
veel mensen zonder migratieachtergrond wonen
B
veel mensen met een migratieachtergrond wonen
Slide 34 - Quizvraag
Probleemwijken zijn vaak woonwijken waar ........
A
méér dan gemiddeld verdiend wordt
B
minder dan gemiddeld verdiend wordt
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Als verschillende bevolkingsgroepen gescheiden van elkaar leven, noemen we dat......
A
integratie
B
segregatie
Slide 40 - Quizvraag
Segregatie ........de integratie van mensen in de samenleving.
A
stimuleert
B
belemmert
Slide 41 - Quizvraag
Kan een stadsbestuur de leefbaarheid van een probleemwijk weer verhogen?
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Slagen de stadsbesturen van de grote steden erin om weer aantrekkelijk te worden voor de groepen die eerder weggingen?
A
Ja
B
Nee
Slide 48 - Quizvraag
Slide 49 - Tekstslide
Probleemwijken zijn vaak woonwijken waar ........
A
méér dan gemiddeld verdiend wordt
B
minder dan gemiddeld verdiend wordt
