Les onderbouw 1






Ik ben Vera van Pelt. Wie ben jij? Maak even een naambordje! 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les






Ik ben Vera van Pelt. Wie ben jij? Maak even een naambordje! 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Storyboard
  • Artikel bespreken van Mats/Owen
  • Samen lezen: "Bajes zonder gajes"
  • Huiswerk leesvaardigheid bespreken
  • Spelling oefenen! 
  • Nieuwsquiz (als er nog tijd over is)

Slide 2 - Tekstslide

Storyboard
                       Ingeleverd? Top!            

                       Thuis vergeten? Stuur dan een foto van het werk                                  naar mevrouw Drent

                       Niet af? Ga dan straks even naar mevrouw Drent

Slide 3 - Tekstslide

Artikel bespreken

Slide 4 - Tekstslide

"Bajes zonder Gajes"

Slide 5 - Tekstslide

Waar gaat de tekst over denk je?

Slide 6 - Open vraag

Wat weet je al?

Slide 7 - Woordweb

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 8 - Open vraag

Huiswerk leesvaardigheid
Opdracht 7 op bladzijde 93

Slide 9 - Tekstslide

Spelling: bijvoeglijk naamwoord
1. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en                         
 (een wollen trui, een gouden ketting)
2. Na 'te' schrijf je het bijvoeglijk naamwoord als infinitief 
(de te verlichten kamer)
3. Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord:
  • Schrijf -en als het voltooid deelwoord ook op -en eindigt                                                                 (een gevallen ster)
  • Als het voltooid deelwoord op een -d of -t eindigt, krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal een -e als uitgang. Schrijf het zo kort mogelijk.                                                                     (een geprinte foto, het bestede bedrag, de gewitte muren)

Slide 10 - Tekstslide

Welk antwoord is goed?
A
De zilveren lepel
B
De zilvere lepel

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
De gepletten auto's
B
De geplete auto's
C
De geplette auto's

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord is goed?
A
De gelope afstand
B
De gelopen afstand

Slide 13 - Quizvraag

Spelling: Hoofdletters

Slide 14 - Tekstslide

Welke zin is goed geschreven?
A
's avonds heb ik altijd honger.
B
's Avonds heb ik altijd honger.
C
'S avonds heb ik altijd honger.
D
'S Avonds heb ik altijd honger.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
83 procent slaagt direct.
B
83 Procent slaagt direct.

Slide 16 - Quizvraag

Welk antwoord is goed geschreven?
A
mevrouw Van pelt
B
mevrouw van Pelt
C
mevrouw Van Pelt

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
god
B
God

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
christendom
B
Christendom

Slide 19 - Quizvraag

Welke woorden zijn goed geschreven?
A
kerststol
B
kerstmis
C
Kerstmis
D
Kerststol

Slide 20 - Quizvraag

Spelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd
Getal
Persoon
PV T.T. 
Voorbeeld
Enkelvoud
1e
Ik-vorm
Ik vind
2e
Ik-vorm + t
Jij (je)/u vindt
3e
Ik-vorm + t
Hij/zij(ze)/het vindt
Meervoud
1e
Infinitief
Wij (we) vinden
2e
Infinitief
Jullie vinden
3e
Infinitief

Slide 21 - Tekstslide

Spelling: 't kofschip bij zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden verandert de klank niet in de verleden tijd. Je schrijft ze in de verleden tijd als ik-vorm + te(n) of ik-vorm + de(n). 

Staat de laatste letter van de stam in 't kofschip? Ik-vorm + te(n) en voltooid deelwoord eindigt op een

Staat de laatste letter van de stam niet in 't kofschip? Ik vorm + de(n) en voltooid deelwoord eindigt op een D




Slide 22 - Tekstslide

Welk voltooid deelwoord is goed gespeld?
A
Ik heb het weggegooit
B
Ik heb het weggegooid

Slide 23 - Quizvraag

Welk voltooid deelwoord is goed gespeld?
A
Hier hebben we naar gestreefd
B
Hier hebben we naar gestreeft

Slide 24 - Quizvraag

Welk voltooid deelwoord is goed gespeld?
A
We hebben gejuicht
B
We hebben gejuichd

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Link