Beeldspraak (Talent)

H3 vandaag 
welkom! 
lesdoelen 
nieuw onderwerp: beeldspraak en stijlfiguren
Talent, hoofdstuk 1, paragraaf 1.2, opdracht 1, 4, 5 (3) (p. 18)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

H3 vandaag 
welkom! 
lesdoelen 
nieuw onderwerp: beeldspraak en stijlfiguren
Talent, hoofdstuk 1, paragraaf 1.2, opdracht 1, 4, 5 (3) (p. 18)

Slide 1 - Tekstslide

Beeldspraak 
Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik, taal in beelden 

doel: 

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak 
Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik, taal in beelden 

doel: 
- taal wordt bijzonder, rijker en origineler 
- een boodschap wordt op een andere manier verwoord
- je moet soms extra nadenken 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Enjambement 
enjambement: de zin wordt op een ongebruikelijke plaats afgebroken. 

doel: 
- nadruk geven op laatste woord
- versregels even lang maken
- minder nadruk op eindrijm

Slide 5 - Tekstslide

Enjambement 
enjambement: de zin wordt op een ongebruikelijke plaats afgebroken. 

doel: 
- nadruk geven op laatste woord
- versregels even lang maken
- minder nadruk op eindrijm

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 3 en 5 (a t/m d) op blz. 20 van Talent. Schrijf de antwoorden in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

H3 vandaag 
welkom! 
terugblik beeldspraak
vormen van beeldspraak: vergelijking en metafoor 
opdracht 3, 4 en 5 (hoofdstuk 2, paragraaf 2.2)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Enjambement 
Met een enjambement zien twee gewone regels er opeens heel 'gedichterig' uit! Maak er zelf eentje! 

Enjambement 

met een enjambement zien
twee gewone regels
er opeens heel 
'gedichterig' uit 

Slide 10 - Tekstslide

Enjambement 
De les 

ik geef
les aan h3q
het duurt nog even 
voordat de bel gaat

Slide 11 - Tekstslide

Vormen van beeldspraak 
1. de vergelijking 
In een vergelijking wordt iets uit de werkelijkheid vergeleken met een beeld. 

Die glimlach van je
alsof er een parkiet over je gezicht klimt


Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen...
a. Die kamer lijkt wel een zwijnenstal! 

b. Jeroen, een echte angsthaas, was snel weg. 

c. Probeer zelf eens een vergelijking te maken! 

Slide 13 - Tekstslide

Vormen van beeldspraak 
2. de metafoor 
In een metafoor wordt alleen een beeld gebruikt. Datgene in de werkelijkheid waar het naar verwijst wordt niet genoemd. 

Wat een zwijnenstal is het hier, zeg! 

De lage zon was net koper, 
de lucht vlamde in het rond. 


Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten 
Werk samen. Maak de volgende opdrachten uit hoofdstuk 2, paragraaf 2.2. 

1. opdracht 3, p. 104
2. opdracht 4 (a en b), p. 105
3. opdracht 5 (a, b, d, e, f), p. 105

Slide 15 - Tekstslide

H3 vandaag 
welkom! 
terugblik vergelijking en metafoor 
nakijken opdracht 3, 4 en 5 (hoofdstuk 2, paragraaf 2.2)
inzien toets spelling en boektoets 
a.s. vrijdag: leesles! 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

H3 vandaag 
welkom! Dagopening 
terugblik beeldspraak: vergelijking en metafoor (opdracht 1) 
uitleg personificatie 
opdracht 3, 4 (blz. 182) + opdrachtenblad (niet op schrijven!)
nieuwe boektoets: woensdag 11 mei 


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Vormen van beeldspraak 
3. de personificatie 
Iets levenloos krijgt menselijke eigenschappen. 

Het zonnetje keek vrolijk door de ruiten.

Dat bedrijf is aardig  voor haar werknemers.  

 Deze nota bespreekt de ontwikkelingen in het natuurbeleid sinds de jaren tachtig.





Slide 20 - Tekstslide

H3Q vandaag 
welkom! 
opdracht 5, p. 184
opdracht 6, p. 184
opdracht vergelijking, metafoor, personificatie
dinsdag: boek B meenemen! 



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

H3A vandaag 
welkom! 
uitleg stijlfiguren: herhaling, parallellisme 
Talent online, 4.2, opdracht 1 t/m 4 
Tijd over: oefening beeldspraak 



Slide 23 - Tekstslide

Stijlfiguren 
Dichters gebruiken naast beeldspraak ook stijlfiguren. 

Stijlfiguren maken een taal krachtiger of speelser. 

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik. Een stijlfiguur hoeft dat niet te zijn. 

Slide 24 - Tekstslide

Stijlfiguren 
1. Antithese: tegenstelling tussen woorden 
of zinnen. 

Zij steunen elkaar door dik en dun.

De brede en de smalle weg.  




Slide 25 - Tekstslide

Stijlfiguren 
2. Paradox: tegenstelling die je niet direct snapt (schijnbare tegenstelling) 

Hoe meer ik leer, hoe minder ik weet. 

Schrijven is schrappen. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Stijlfiguren 
3. Herhaling: woorden of woordgroepen worden letterlijk herhaald. 

Geld, geld is het enige wat hem bezighoudt. 

Slide 28 - Tekstslide

Stijlfiguren 
4. parallellisme: herhaling van eenzelfde zinconstructie. 

Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd 


Slide 29 - Tekstslide

Opdrachten (blz. 18 en 19)
Ga in Talent online naar hoofdstuk 4, paragraaf 4.2.
De eerste 10 minuten werk je alleen. Daarna mag je overleggen.

opdracht 1
opdracht 2
opdracht 3 
opdracht 4

Slide 30 - Tekstslide

H3Q vandaag 
welkom! 
herhaling antithese, paradox, herhaling, parallellisme (quizizz) 
opdracht 5 en 6 (p. 4.2, blz. 20)
in groepjes naar de mediatheek voor een boek voor boektoets 3
laatste deel: lezen 



Slide 31 - Tekstslide

H3 vandaag 
welkom! 
Talent (3b), hoofdstuk 5
opdracht 1, 2, 3 en 4 (zelfstandig) 
opdracht 5 en 6 (in tweetallen) 



Slide 32 - Tekstslide

H3 vandaag 
welkom! 
Talent (3b), hoofdstuk 5, blz. 100
bespreken opdracht 3 en 4
uitleg retorische vraag + opdracht 10 en tekenopdracht  
a.s. vrijdag: deel van de les is leesles, dus leesboek mee!



Slide 33 - Tekstslide

Stijlfiguren
5. Hyperbool: sterke overdrijving 
                                          --> Ik sta al eeuwen op je te wachten! 
6. Eufemisme: verzachtende uitdrukking
                                          --> Ik heb mijn huisdier laten inslapen. 
7. Retorische vraag: vraag waarop je geen antwoord verwacht omdat iedereen dat al weet
                                          --> Denk je dat dit grappig is? 

Slide 34 - Tekstslide

(Teken)opdracht 
1. Maak opdracht 10 op blz. 103 van je boek of ga naar Talent online, hoofdstuk 5, paragraaf 5.2, opdracht 10. 

2. Bedenk of zoek een retorische vraag. Maak met die retorische vraag een stripje van ongeveer drie plaatjes. 
Teken een beetje groot en duidelijk. 
De mooiste komen natuurlijk in de klas :-)

Slide 35 - Tekstslide

H3 vandaag 
welkom! 
- laatste puntjes op de i: opdrachten Talent online / kwartetspel afmaken (max. 10 minuten)
- kwartetspel spelen 
- nieuw boek voor volgende boektoets zoeken in de aura-app 

vrijdag: repetitie + mapje definitief inleveren

Slide 36 - Tekstslide

Opdrachten 
1. Ga naar Talent online. 
2. Ga naar paragraaf 5.2.
3. Maak opdracht 2 tot en met 5. 

Klaar? Lees de aantekeningen over beeldspraak nog eens door 

Slide 37 - Tekstslide