test klas 2 bezittelijk voornaamwoord

                     Test bezittelijk voornaamwoord
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

                     Test bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer krijgt het bezittelijk voornaamwoord een -e achter het woord?
A
mannelijk (m)
B
vrouwelijk (v)
C
onzijdig (o)
D
meervoud

Slide 2 - Quizvraag

schuif de juiste vertaling bij elkaar.
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 3 - Sleepvraag

kies het juiste bez. voornaamwoord:
Das ist (mijn)..................Haus(o).
A
sein
B
meine
C
dein
D
mein

Slide 4 - Quizvraag

Geef het bez. voornaamwoord
zijn ........... Schule (v)

Slide 5 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord: Kies de juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes. Kijk goed naar het zelfstandig naamwoord.
(jouw) ... Schwester (v)
A
dein
B
deine
C
meine
D
ihre

Slide 6 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord: Kies de juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes. Kijk goed naar het zelfstandig naamwoord.
(Uw) ... Schwester (v)
A
Ihr
B
ihre
C
meine
D
Ihre

Slide 7 - Quizvraag

Das ist (haar) .......Fahrrad (o).

Slide 8 - Open vraag

(mijn) Bruder (m) ist sehr Hilfsbereit

Slide 9 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord: Vulde juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes in.
(zijn) ... Vater

Slide 10 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord: Vulde juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes in.
(jullie) ... Fahrrad (o)

Slide 11 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord: Kies de juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes.
(jouw) ... Schwester (v)
A
dein
B
deine
C
sein
D
seine

Slide 12 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord: Kies de juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes. Kijk goed naar het zelfstandig naamwoord.
(jullie) Kind
A
eure
B
euer
C
unsere
D
unser

Slide 13 - Quizvraag

Ga nu bezig met de leestekst. Beantwoord daarna de vragen. 
Je kunt altijd terug scrollen!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Woher kommt Juliana?
Waar komt Juliana vandaan?

Slide 16 - Open vraag

Wie viele Schüler sind in Julianas Sprachkurs?Hoeveel leerlingen zitten in Juliana's taalcursus?
Schrijf het getal op

Slide 17 - Open vraag

In welcher Stadt macht Marie einen Sprachkurs? In welke stad doet Marie de talencursus?

Slide 18 - Open vraag

Warum macht Marie einen Sprachkurs? waarom maakt Marie de talencursus?

Slide 19 - Open vraag