3.1 en 3.2 Organismen in hun omgeving en Planten

3.1 Organismen in hun omgeving

Theorie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.1 Organismen in hun omgeving

Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent de verschillen tussen biotische en abiotische factoren
Je kan het begrip ecosysteem beschrijven
Je kent verschillende aanpassingen van organismen aan hun leefomgeving:
  • aanpassingen van planten
  • aanpassingen aan kou en hitte
Je kent verschillende aanpassingen op leefwijzen
  • aanpassingen in gebit
  • aanpassingen aan snavel
  • aanpassingen aan poten

Slide 2 - Tekstslide

Factoren
  • Biotische factoren: Invloeden uit de levende natuur.

  • Abiotische factoren: Invloeden uit de levenloze natuur.

Alle biotische en abiotische factoren in een gebied samen, vormen een ecosysteem.

Slide 3 - Tekstslide

abiotisch vs. biotisch

Slide 4 - Tekstslide

Aanpassingen
  • Ieder organisme past bij het ecosysteem waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan het ecosysteem waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.

Slide 5 - Tekstslide

planten die zich aanpassen
<-voorjaarsbloeiers
klimplanten->


<-wortelrozet
woestijnplanten->

Slide 6 - Tekstslide

dieren die zich aanpassen
<-warmbloedig
wintervacht->

koud: isolatie/vetlaag->
<-warm: groot oppervlak

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
  • De vier organen van de plant kunnen benoemen, met de bijbehorende taak.
  • Kunnen benoemen welke stoffen planten nodig hebben en hoe ze deze stoffen opnemen.
  • Kunnen uitleggen hoe en welke stoffen vervoert worden in de plant.

Slide 8 - Tekstslide

Functies van plantenorganen
  • Wortels: Opzuigen van water met mineralen uit de bodem.
  • Stengel: Vervoeren van water en opgeloste stoffen.

  • Bladeren: Fotosynthese (voedingsstoffen maken).
  • Bloem: Zorgt voor de voortplanting.

Slide 9 - Tekstslide

Weefsels in een blad

Slide 10 - Tekstslide

Opnemen van stoffen
  • Via de huidmondjes in de bladeren komt koolstofdioxide de plant binnen. Wordt gebruikt voor fotosynthese.
  • Via de wortelharen zuigt de plant water en mineralen op. Wordt gebruikt voor transport, fotosynthese en het vullen van de vacuoles.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vervoeren planten stoffen?
  • De stoffen gaan via vaten door de plant heen.
  • De vaten in een plant lopen vanaf de wortels tot in de nerven van de bladeren.

  • Vaten liggen in groepen bij elkaar; de vaatbundels.

  • Een vaatbundel bestaat uit 2 soorten vaten:
  1. Houtvaten
  2. Bastvaten

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
M 3.1 opdr. 2, 4, 5, 7, 9, 14, 15, 16, 18, 20, 21 
OF
samenvatting + 5,9,15,16

Slide 19 - Tekstslide