VWO6 H1 P2

Aarde - Landschapszones
Par. 1.2
Wisselwerking tussen de geofactoren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aarde - Landschapszones
Par. 1.2
Wisselwerking tussen de geofactoren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen par. 1.2
  • Je kent de landschapszones, weet de verschillen en kent hun beperkingen voor de landbouw.
  • Je weet op welke manieren de mens het landschap als dynamisch systeem beïnvloedt.
  • Je begrijpt hoe geofactoren in elke landschapszone elkaar beïnvloeden en hoe dit te zien is aan de bodemsamenstelling/bodemsoort.
  • Je begrijpt dat landschapszones geleidelijk in elkaar overgaan.
  • Je kunt met behulp van kaarten een relatie leggen tussen de landschapszones en de klimaatgebieden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is afgebeeld op deze kaart?

Slide 3 - Tekstslide

Welke landschapszones zijn er?

Wat is de volgorde van evenaar naar pool?

Slide 4 - Tekstslide

Landschapszones van evenaar tot pool
Tropische zone
(Semi)aride zone
 Subtropische zone
Gematigde zone
Boreale zone
Polaire zone

Slide 5 - Tekstslide

Welke geofactor is de hoofdverantwoordelijke voor het patroon van de landschapszones?
Antwoord
Het klimaat, met name neerslag en temperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Bossen komen in verschillende landschapszones voor.
Maar in welke zones ontbreekt bos en wat is de oorzaak daarvan?
Antwoord
Het komt NIET voor in 
- de polaire zone > te koud, te kort groeiseizoen
- de aride zone > te weinig neerslag (na verdamping)

Slide 7 - Tekstslide

Toch zijn er ook in de gematigde zone met loofbossen als oorspronkelijke plantengroei plekken waar bos ontbreekt. Welke geofactor is hier verantwoordelijk voor?
  


Antwoord
Natuurlijk: de hoogte > temperatuur te laag
Mens: bossen gekapt voor m.n. landbouw

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Invloed klimaat
  • Temperatuur: minimum temperatuur voor plantengroei, bijv. naaldbomen > 10 graden C
  • Neerslag: het gaat dan om de nuttige neerslag > dat is neerslaghoeveelheid min verdamping
>> Grote nuttige neerslag > dan veel uitspoeling

Slide 10 - Tekstslide

Waar is de nuttige neerslag het grootst? Waar nul? Waar negatief?

Slide 11 - Tekstslide

Grootst: tropisch regenwoud;
Nul: Steppe;            Negatief: Woestijn/woestijnsteppe

Slide 12 - Tekstslide

In de verschillende landschapszones zijn dus ook verschillende soorten bodems te vinden. Deze variëren in dikte en samenstelling.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Verklaring tropische bodem?
Grote nuttige neerslag > extreem veel uitspoeling
Tot diep in de bodem is de bodem sterk verarmd en overheersen aluminium- en ijzer die de bodem een rood-bruine kleur geven

Slide 15 - Tekstslide

Ook uitspoeling zichtbaar ...
Gematigde zone > loofbos 
Boreale zone > naaldbos
Neerslag groter dan verdamping
Uitspoelingslaag grijs, inspoelingslaag daaronder zwart

Slide 16 - Tekstslide

Geen uitspoeling zichtbaar (1)
Polaire zone 
Permafrost: ondergrond continu bevroren
Planten vergaan nauwelijks > vorming veenlaag

Slide 17 - Tekstslide

Geen uitspoeling zichtbaar (2)
Steppe (aride zone)
Nuttige neerslag 0.

Slide 18 - Tekstslide

Invloed mens: met name door landbouw
- natuurlijke kringlopen doorbroken
-afname biodiversiteit > monocultuur

Slide 19 - Tekstslide

Twee soorten vruchtbaarheid
1) Chemisch: 
benodigde  voedingsstoffen aanwezig

Slide 20 - Tekstslide

Twee soorten vruchtbaarheid
2) Fysisch: goede verhouding vaste stof-water-lucht

Slide 21 - Tekstslide

In verschillende landschapszones verschilt ook de fysische en chemische vruchtbaarheid
Soms is deze kwetsbaar!

Boeren proberen vruchtbaarheid in stand te houden door ... ?

Slide 22 - Tekstslide