Je kent de landschapszones, weet de verschillen en kent hun beperkingen voor de landbouw.
Je weet op welke manieren de mens het landschap als dynamisch systeem beïnvloedt.
Je begrijpt hoe geofactoren in elke landschapszone elkaar beïnvloeden en hoe dit te zien is aan de bodemsamenstelling/bodemsoort.
Je begrijpt dat landschapszones geleidelijk in elkaar overgaan.
Je kunt met behulp van kaarten een relatie leggen tussen de landschapszones en de klimaatgebieden.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is afgebeeld op deze kaart?
Slide 3 - Tekstslide
Welke landschapszones zijn er?
Wat is de volgorde van evenaar naar pool?
Slide 4 - Tekstslide
Landschapszones van evenaar tot pool
Tropische zone
(Semi)aride zone
Subtropische zone
Gematigde zone
Boreale zone
Polaire zone
Slide 5 - Tekstslide
Welke geofactor is de hoofdverantwoordelijke voor het patroon van de landschapszones?
Antwoord
Het klimaat, met name neerslag en temperatuur
Slide 6 - Tekstslide
Bossen komen in verschillende landschapszones voor.
Maar in welke zones ontbreekt bos en wat is de oorzaak daarvan?
Antwoord
Het komt NIET voor in
- de polaire zone > te koud, te kort groeiseizoen
- de aride zone > te weinig neerslag (na verdamping)
Slide 7 - Tekstslide
Toch zijn er ook in de gematigde zone met loofbossen als oorspronkelijke plantengroei plekken waar bos ontbreekt. Welke geofactor is hier verantwoordelijk voor?
Antwoord
Natuurlijk: de hoogte > temperatuur te laag
Mens: bossen gekapt voor m.n. landbouw
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Invloed klimaat
Temperatuur: minimum temperatuur voor plantengroei, bijv. naaldbomen > 10 graden C
Neerslag: het gaat dan om de nuttige neerslag > dat is neerslaghoeveelheid min verdamping
>> Grote nuttige neerslag > dan veel uitspoeling
Slide 10 - Tekstslide
Waar is de nuttige neerslag het grootst? Waar nul? Waar negatief?