In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Belastbaar inkomen Box 1
Slide 1 - Tekstslide
Schijventarief Box 1
Slide 2 - Tekstslide
Box 3 Vermogensbelasting
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Heffingskortingen
Slide 5 - Tekstslide
1. Janneke heeft een vermogen van €89.000. Bereken het bedrag dat zij aan belasting moet betalen in box 3.
Slide 6 - Open vraag
2. Hanne heeft een vermogen van €89.000. Bereken het bedrag dat zij aan belasting moet betalen in box 3. Gebruik voor de berekening de gegevens uit onderstaande tabel.
Slide 7 - Open vraag
3. Tom heeft alle gegevens verzameld om zijn inkomstenbelasting te kunnen berekenen. - inkomen €41 900 woz - waarde woning €182 000 hypotheek €168 000 hypotheekrente 5€% Eigen woning forfait 0.75% andere aftrekposten€ 1 957 spaargeld € 19 450 beleggingen € 5 600 Heffingsvrij vermogen € 25 000 heffingskorting € 1803.92 Hoeveel inkomsten belasting moet Tom betalen?
Slide 8 - Open vraag
4. Martoon krijgt een aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Over zijn inkomsten in box 1 is hij € 11.534 verschuldigd en over zijn inkomsten in box 3 € 926. In box 2 heeft hij geen inkomsten. De heffingskortingen van Cornelis zijn bij elkaar € 4.127. Hij heeft het afgelopen jaar al € 11.387 loonheffing betaald aan de belastingdienst. Bereken het bedrag dat Cornelis aan belasting moet betalen of terugkrijgt. Geef de berekening.
Slide 9 - Open vraag
5. Chris heeft een belastbaar inkomen van € 71.000. Hij baalt omdat hij bijna de helft van zijn inkomen moet afstaan aan de Belastingdienst. Laat met een berekening zien dat Chris zich vergist.
Slide 10 - Open vraag
6. Te betalen inkomstenbelasting box 1: €40.000. Te betalen inkomstenbelasting box 3: €3.000. Deze persoon heeft recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting van 2018. Bereken de verschuldigde inkomstenbelasting
Slide 11 - Open vraag
7. Mina betaalt in box 1 40.000 aan inkomstenbelasting en 2.000 in box 3. Ze heeft in totaal recht op 3.000 aan heffingskortingen. Op haar loon is afgelopen jaar 29.000 loonheffing ingehouden. Hoeveel belasting moet ze bijbetalen of krijgt ze terug?
Slide 12 - Open vraag
8. In box 1 betaal je € 11.000 aan inkomstenbelasting. In box 3 betaal je € 500,- aan inkomstenbelasting. Via loonheffing heb je al € 10.000 betaald. Je hebt recht op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Hoeveel geld moet ik betalen aan/krijg ik terug van de belastingdienst?
Slide 13 - Open vraag
9. Bereken van de volgende twee personen hoeveel inkomstenbelasting ze moeten betalen: Belastbaar inkomen Tanja: € 10.000 Belastbaar inkomen Yvette: € 75.000
Slide 14 - Open vraag
10. Bereken de totaal verschuldigde Inkomstenbelasting van Lars.