Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Laurie
Nuevos verbos irregulares
Coger
= nemen of pakken
Seguir
= volgen of doorgaan
Jugar =
spelen
Conocer
= kennen of leren kennen
klinkerwisseling
e > i
u > ue
1 / 12
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
12 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nuevos verbos irregulares
Coger
= nemen of pakken
Seguir
= volgen of doorgaan
Jugar =
spelen
Conocer
= kennen of leren kennen
klinkerwisseling
e > i
u > ue
Slide 1 - Tekstslide
Neem eerst de rijtjes van
ir, coger, seguir, jugar
en
conocer
over in je schrift.
Belangrijk:
leer ook de betekenissen van de werkwoorden!
Slide 2 - Tekstslide
zelfstandig oefenen
Maak de opdrachten op de volgende pagina's
Slide 3 - Tekstslide
1. juego 2. conocemos 3. van 4. sigues 5. voy 6. jugáis 7. conozco 8. sigue 9. vas 10. conocen 11. seguimos 12. juegan
Tip: bij nosotros en vosotros komt er
nooit
een klinkerwisseling!
Libro del alumno - pagina ciento dos (102)
Slide 4 - Tekstslide
a. voy
b. vas
c. va
d. vamos
e. vais
f. van
Bij het werkwoord ir hoeft er nergens een accent op!
página cuarenta y uno
Slide 5 - Tekstslide
a. yo vas > yo voy
b. tú voy > tú vas
c. Alba vamos > Alba va (Alba is een naam)
d. nosotros vais > nosotros vamos
e. vosotros vamos > vosotros vais
f. ellos vas > ellos van
Slide 6 - Tekstslide
a. conozco
b. seguimos
c. cojo
d. juegan
e. vas
*yo
*nosotros
*yo
*ellos
*tú
Slide 7 - Tekstslide
a. conozo > conozco
b. voi > voy
c. sige > sigue
d. coje > coge
e. juga > juega
f. vas > vais
g. conozco > conoce (Juanito = él)
h. siguo > sigo
i. juegamos > jugamos (nosotros en vosotros geen klinkerwissel)
Slide 8 - Tekstslide
Los medios de transporte
el autobús - de bus
el taxi - de taxi
el coche - de auto
el avión - het vliegtuig
el barco - de boot
la moto - de motor
el tren - de trein
el metro - de metro
la bicicleta - (meestal zeggen ze: bici) de fiets
ir a pie - te voet gaan
Slide 9 - Tekstslide
Los posesivos
Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord moet gelijk zijn aan je
bezit
.
Denk weer goed aan
mannelijk/vrouwelijk
+
enkelvoud/meervoud
.
Slide 10 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
(jouw) padre se llama Juan.
(haar) tia se llama Maria.
(onze) abuelos tienen setenta anos.
(mijn) hermanos son inteligente.
(jullie) hijas son amables.
(onze) madre tiene cuarenta anos.
(zijn) mujer tiene dos hijos.
Slide 11 - Tekstslide
Bezittelijk voornaamwoord
Tu
padre se llama Juan.
Su
tia se llama Maria.
Nuestros
abuelos tienen setenta anos.
Mis
hermanos son inteligente.
Vuestras
hijas son amables.
Nuestra
madre tiene cuarenta anos.
Su
mujer tiene dos hijos.
Slide 12 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
4. SO y verbos irregulares
Mei 2022
- Les met
20 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4. SO y verbos irregulares
Mei 2022
- Les met
20 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4. SO y verbos irregulares
Mei 2022
- Les met
23 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4. verbos irregulares
April 2023
- Les met
30 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4. verbos irregulares
April 2023
- Les met
32 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Los autorretratos de Vincent
Februari 2023
- Les met
14 slides
door
Van Gogh Museum
Art
Primary Education
Secondary Education
Age 9-13
Van Gogh Museum
havo 2B Verbos en presente Nivel 2
Januari 2021
- Les met
37 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
PA1C2 Verbos en presente Nivel 1-4
Januari 2021
- Les met
39 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2