In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Proeftoets burgerschap
politiek
Slide 1 - Tekstslide
Wie hebben/heeft de macht in een democratie?
A
de burgers
B
de Koning / Koningin
C
de minister-president
D
De Tweede Kamer
Slide 2 - Quizvraag
Welk onderdeel staat er niet op een stembiljet?
A
partijnaam
B
kandidaten
C
lijsttrekker
D
zetelverdeling
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer?
A
150
B
500
C
750
D
Dat hangt af van het totaal aantal stemmen
Slide 4 - Quizvraag
De verkiezingen zijn geweest. Er wordt gezocht naar een combinatie van partijen dat noemen we ...
A
Coalitie
B
Kabinet
C
regering
D
vergaderen
Slide 5 - Quizvraag
Het individu is belangrijker dan de samenleving als geheel. Bij welke partij past deze uitspraak?
A
Christelijke partij
B
Linkse partij
C
Groene partij
D
Rechtse partij
Slide 6 - Quizvraag
De overheid heeft plannen, maar jij vindt dit slechte plannen. Je wil dat het anders gaat en schrijft een brief, verzamelt handtekeningen. Bij meer dan 40.000 handtekeningen moet de Tweede Kamer het bespreken. Welk begrip past hierbij?
A
lobbyen
B
petitie
C
protesteren
D
staken
Slide 7 - Quizvraag
In een rechtstaat...
A
moet de overheid voor de burgers zorgen.
B
moeten overheid en burgers zich aan de wetten houden.
C
mogen burgers stemmen over wie de macht krijgt.
D
zijn burgers niet beschermd tegen de macht van de staat.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet de voorzitter van de volksvertegenwoordiging van de gemeente?
A
Burgemeester
B
Commissaris van de Koning
C
Gedeputeerde Staten
D
Wethouder
Slide 9 - Quizvraag
Nederland heeft een Grondwet. Wij hebben grondrechten. Toch gaat er soms iets mis. Bijvoorbeeld je krijgt geen uitkering, daar heb je wel recht op. Welk recht wordt dan geschonden?
A
recht op gelijke behandeling
B
recht op onderwijs
C
recht op sociale zekerheid
D
recht op economische zekerheid
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer kan een wet in Nederland worden ingevoerd?
A
Als de Eerste Kamer hem heeft goedgekeurd.
B
Als de Eerste en Tweede Kamer hem hebben goedgekeurd.
C
Als de regering hem heeft goedgekeurd.
D
Als de Tweede Kamer hem heeft goedgekeurd.
Slide 11 - Quizvraag
Als je een overtreding of misdaad hebt begaan dan krijg je te maken..
A
civiel recht
B
Grondrecht
C
bestuursrecht
D
strafrecht
Slide 12 - Quizvraag
Wanneer krijg je altijd een strafblad?
A
Als je een overtreding hebt begaan.
B
Als je een overtreding of misdaad hebt begaan.
C
Als je in aanraking bent gekomen met justitie.
D
Als je ouder dan 12 jaar bent een misdrijf hebt gepleegd.
Slide 13 - Quizvraag
Vrijheid van meningsuiting heeft grenzen. De rechter bepaalt of je een grens bent overgegaan. Hij kijkt naar wat je gezegd hebt en naar.....
A
De omstandigheden waarin je het hebt gezegd.
B
of je het niet alleen hebt gezegd, maar ook geschreven.