Steden en burgers DC1 - oefenen met formuleren

HC Steden en burgers in de Lage Landen
Oefenen met formuleren

DC1 DE OPKOMST VAN DE STEDELIJKE BURGERIJ (1050-1302)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

HC Steden en burgers in de Lage Landen
Oefenen met formuleren

DC1 DE OPKOMST VAN DE STEDELIJKE BURGERIJ (1050-1302)

Slide 1 - Tekstslide

oefenen met formuleren 1
Deze oefening is geschikt voor leerlingen die moeite hebben om de juiste onderdelen in een antwoord te zetten of moeite hebben met een antwoord op een examenwenselijke wijze te formuleren en hierdoor punten mislopen.
Let op het gaat niet zo zeer om het goede antwoord maar meer HOE heb je geantwoord.

Slide 2 - Tekstslide

doelen
•    inzicht te krijgen in de soorten examenvragen
•    inzicht te krijgen welke vragen jij op dit moment aan kan
•    inzicht te krijgen in hoeverre jij de stof hebt begrepen.
•    door oefening op een hoger niveau te komen
•    oefenen met het geven van gewenste examenantwoorden
Download op de volgende pagina het stappenplan 'vragen beantwoorden in de bovenbouw'

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

  1. Ga na of het een bronvraag is of niet.
  2. In geval van een bronvraag: scan eerst de bron. Wat zie je allemaal? 
  3. Lees daarna de introductie van de vraag. In de introductie wordt belangrijke informatie gegeven die je nodig hebt bij het beantwoorden van de vraag.
  4. Lees dan pas de daadwerkelijke vraag. 
  5. Lees nogmaals de introductie en de vraag. Omcirkel nu plaatsaanduidingen en tijdsaanduidingen. 
  6. Onderstreep daarna begrippen die overeenkomen met woorden uit de kenmerkende aspecten, tijdvakken of de historische contexten. Op deze manier plaats je de vraag bij een kenmerkend aspect, tijdvak of historische context en voorkom je verkeerde argumenten en onjuiste historische voorbeelden. 
  7. Geef nu antwoord op de vraag. Als een vraag uit meerdere streepjes (onderdelen) bestaat, werk dan de vraag per streepje uit. Vergeet geen streepje! 
  8. Herhaal altijd aan het begin van jouw antwoord de vraag
  9. Kijk altijd of je alles hebt beantwoord en of jouw antwoord wel een antwoord is op de vraag. Verkondig geen onzin, maar wees uitgebreid! Laat zien dat je hebt geleerd.
Hoe zat het ook al weer?

Slide 5 - Tekstslide

2p In de landbouw in Vlaanderen vond een ontwikkeling plaats. Die ontwikkeling veroorzaakte een ontwikkeling in de bevolkingsomvang en een stedelijke ontwikkeling.
– Leg het verband uit tussen de ontwikkeling in de landbouw en de andere ontwikkelingen.

Slide 6 - Open vraag

Gebruik bron 1 en 2
4p Stel je doet onderzoek naar horigheid en komt met de volgende onderzoeksvraag:
'Hoe en waardoor werden de mensen in de late Middeleeuwen langzaam vrijer?'
– (Zonder bron) beredeneer hoe bevolkingsgroei de noodzaak van horigheid vermindert en
– Beredeneer of de bronnen betrouwbaar, bruikbaar en representatief zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

Slide 7 - Open vraag

2p Leg met behulp van twee voorbeelden die verband houden met Atrecht duidelijk uit dat stad en platteland niet zonder elkaar konden en elkaar bovendien economisch versterkten.

Slide 8 - Open vraag

Gebruik bron 3
Gilden vervulden verschillende functies. Leg telkens met een verwijzing naar de bron uit hoe taken aan de orde komen op economisch gebied en op het gebied van bonum commune.

Slide 9 - Open vraag

Twee stellingen over de Guldensporenslag (1302):
1. De Guldensporenslag toont aan dat in de late Middeleeuwen nieuwe maatschappelijke groepen belangrijk en machtig zijn geworden.
2. Het verloop van de Guldensporenslag illustreert dat de macht van steden en burgers is toegenomen ten koste van de feodale machthebbers.
4p Toon de juistheid van beide stellingen aan.

Slide 10 - Open vraag