De vroege middeleeuwen wordt de tijd van de monniken en ridders genoemd.
- de verspreiding van het christendom in geheel europa.
In de vroege middeleeuwen bleef de christelijke kerk stand te houden na de val van het Romeinse Rijk. De kerk probeerde zijn macht te vergroten door noord europa verder te kersrenen (tot het kristelijke geloof te bekeren). Deze taken werden gedaan door monikken, dit zijn mensen die hun hele leven weidden aan god.
-Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
In de vroege middeleeuwen was de veiligheid en infrastructur weggevallen met het Romeinse rijk. Hierdoor moest er een nieuwe vorm van bestuur komen. Dit werd gedaan via het feodale stelsel, waar de leenman zijn land uitleent aan de leenheer. Wie een stuk weer uitleent aan de achterleenman. Dit waren mensen van adel en ridders. Ridders waren de mensen genoemd die vochten voor de leenheer/leenman en eigen hof hadden.