At the end of this lesson:
- you know how to form a plural (Meervoud maken)
- you can correctly use this, that, these and those (Aanwijzende voornaamwoorden)
- you can tell time in English (klokkijken in het engels)
- you can spell ordinal and cardinal numbers (telwoorden)
- you can use the present simple (questions + negatives) (Voltooid tegenwoordige tijd)