2. HW bespreken: cursus 7, paragraaf 7, opdracht 4 +5
3. Spelling cursus 7 hh:
* trema
* koppelteken
* werkwoordspelling
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid
burgerschap:
- maatschappelijke vraagstukken
- diversiteitsbewustzijn
timer
15:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
planning:
1. lezen JONA
2. HW bespreken: cursus 7, paragraaf 7, opdracht 4 +5
3. Spelling cursus 7 hh:
* trema
* koppelteken
* werkwoordspelling
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid
burgerschap:
- maatschappelijke vraagstukken
- diversiteitsbewustzijn
timer
15:00
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen:
- Je weet wanneer je een trema en een koppelteken schrijft;
- Je weet hoe (zwakke) werkwoorden gespeld worden;
- Je kunt vertellen waar het eerste gedeelte van JONA over gaat.
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer een trema?
* een woord beter leesbaar maken.
- twee klinkers die naast elkaar staan: de laatste klinker heeft een trema --> uitspreken als twee verschillende klanken.
geïnteresseerd
conciërge
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid
Slide 3 - Tekstslide
Bij een -ie schrijf je in het meervoud -iën of -ieën:
Valt de klemtoon op de -ie? Dan schrijf je -ieën.
Valt de klemtoon niet op de -ie? Dan schrijf je -iën.
Klemtoon valt wel op de –ie.......
knieën
drieënvijftig
fantasieën
Klemtoon valt niet op de -ie........
bacteriën
ruziën
neuriën
Slide 4 - Tekstslide
Bij een woord op -ie schrijf je in het meervoud -iën als de klemtoon op de -ie valt.
A
juist
B
niet juist
Slide 5 - Quizvraag
Lees de zinnen. Selecteer het juist gespelde woord voor elke zin.
Ik heb veel te veel ... gemaakt.
A
kopien
B
kopiën
C
kopieën
D
kopieen
Slide 6 - Quizvraag
Moos en Sam ...... over de Playstation.
A
ruziën
B
ruzien
C
ruzieën
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de goede spelling in het meervoud van: bacterie
A
bacterieen
B
bacterien
C
bacteriën
D
bacterieën
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de goede spelling in het meervoud van: democratie
A
democratieën
B
democratiën
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer een koppelteken?
- woorden beter leesbaar.
- wordt gebruikt tussen twee delen van een samenstelling.
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid
Slide 10 - Tekstslide
Koppelteken bij:
1. samenstellingen met een cijfer, letter of afkorting
43-jarige, c-snaar en cd-speler
2. samengestelde aardrijkskundige namen
Rotterdam-West, Noord-Hollandse
3. samenstellingen die je anders verkeerd leest
co-ouders, stage-uren
4. woorden met 'ex' en 'oud'
ex-vriendje, oud-klasgenoot
Slide 11 - Tekstslide
Het woord 'cd-speler' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Het woord 'Zuid-pool' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Het woord 'oudirecteur' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Maak een samenstelling van de woorden. foto + lijstje
A
foto-lijstje
B
fotolijstje
Slide 15 - Quizvraag
Zuid + Frankrijk
A
ZuidFrankrijk
B
Zuid-Frankrijk
C
Zuidfrankrijk
Slide 16 - Quizvraag
ex + geliefde
A
ex-geliefde
B
exgeliefde
Slide 17 - Quizvraag
Wanneer een accent?
In woorden die uit een andere taal komen, staan soms accenten om een verkeerde uitspraak te voorkomen. Meestal komen deze woorden uit het Frans:
é: logé, café
è: misère, scène, caissière
ê: crêpe, enquête
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid
Slide 18 - Tekstslide
Noteer het woord met het juiste accent. Kies uit: è, é en ê. creme
A
crème
B
crême
C
créme
Slide 19 - Quizvraag
enquete
A
enquète
B
enquête
C
enquéte
Slide 20 - Quizvraag
Lees de zinnen. Noteer van de gegeven Engelse werkwoorden de verleden tijd of het voltooid deelwoord.
De voetballer (tackelen )zijn tegenstander.
Slide 21 - Open vraag
De coureur (crossen) over het circuit.
Slide 22 - Open vraag
Sommige Engelse werkwoorden worden ‘on-Nederlands’ vervoegd. Vul van de gegeven Engelse werkwoorden de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord in. 'SKATEN' Janne ..... al vijf jaar, maar haar vriendin heeft nog nooit.....
Slide 23 - Open vraag
saven
De leerling ....... zijn werkstuk nu wel, want de vorige keer had hij hem niet......
Slide 24 - Open vraag
maken:
cursus 7, paragraaf 14
opdracht 6B en 7B (online)
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid
Slide 25 - Tekstslide
leerdoelen:
- Je weet wanneer je een trema en een koppelteken schrijft;
- Je weet hoe (zwakke) werkwoorden gespeld worden;
- Je kunt vertellen waar het eerste gedeelte van JONA over gaat.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.