Depressie

Stemmingsstoornissen
GGZ
Depressie & 
Bipolaire stoornis
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Stemmingsstoornissen
GGZ
Depressie & 
Bipolaire stoornis

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Jij kunt van onderstaande stemmingsstoornissen uitleggen wat het inhoud,  de symptomen zijn en welke behandelmogelijkheden toegepast kunnen worden:
  • Depressieve stoornis
  • Bipolaire stoornis.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

In gesprek
Wat doet deze video; de zanger/ de liedjes/ de tekst met jou?
Wanneer komt het bij jou binnen?
Welk gevoel ervaar je?

Wat zou je voelen als er niet naar jou geluisterd wordt of niemand jouw gevoel opmerkt?

Slide 4 - Tekstslide

Stemmingsstoornissen

= psychische stoornis waarbij grote veranderingen in de stemming/ in de emoties voorkomen.
De periode waarin de verschijnselen duidelijk te herkennen zijn wordt een episode genoemd. 

Periode langer dan 2 weken

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten

  • Lichte/matig/ ernstige depressie
  • Postpartum depressie
  • seizoensgebonden depressie
  • manisch-depressieve stoornis (bipolaire stoornis).


Slide 6 - Tekstslide

Verschijnselen depressie?

Slide 7 - Woordweb

Kenmerken van een depressie:
  • een sombere stemming dat uit zich in denken en spreken en is ook zichtbaar in gedrag en gezichtsuitdrukking.
  • verlies van interesse in dingen waar iemand voorheen altijd wel interesse in had
  • lusteloosheid, geen zin om dingen te ondernemen
  • niet geïnteresseerd zijn in omgeving
  • niet in staat te genieten van dingen
  • gevoel van leegte
  • verlies van zelfrespect
  • gedachten aan de dood; angst voor de dood of juist doodswens
  • concentratiestoornissen/ vertraagd denken

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaken
  • Biologische oorzaken
Er kan sprake zijn van een erfelijke factor.
Er kan sprake zijn van een verminderde aanwezigheid van verschillende neurotransmitters in het brein.
Lichamelijke ziekten, zoals schildklieraandoeningen, kunnen ook een depressie veroorzaken.

  • Psychische oorzaken
psychische draagkracht 
karakter
ontbreken van vaardigheden van de zorgvrager om oplossingen te vinden voor problemen

  • Sociale oorzaken (op werk of in de privésfeer)
Ingrijpende gebeurtenissen
omgevingsfactoren 

Slide 9 - Tekstslide

Bipolaire-stemmingsstoornissen
Iemand heeft zowel sombere als euforische periodes.
Hij heeft dus stemmingen die op de twee uitersten van de stemmingsschaal liggen.

Slide 10 - Tekstslide

Stellingsspel

  • Depressie valt niet te begrijpen voor mensen die het niet hebben.
  • Depressie is op te lossen met pillen.
  • Depressie en leuke dingen doen gaan niet samen.
  • Mensen met een depressie moet je altijd helpen.

Slide 11 - Tekstslide

Zoek op: Hoe zal de behandeling eruit kunnen zien bij een depressie?

Slide 12 - Open vraag

Opdracht:

- Helft van de groep op de gang, zij krijgen de rol van 'begeleider'. 

- Andere helft van de groep blijft achter in de klas. Zij leven zich qua gedrag in, in een depressieve 'client' en nemen die rol aan. 

- De studenten op de gang komen de klas binnen en proberen allemaal een  ' depressieve client' mee te nemen voor een wandeling.


(Next sheet voor uitleg docent )



Slide 13 - Tekstslide

Uitleg 


Iemand met een depressie heeft er meestal geen baat bij om dingen te horen zoals: "Ga toch lekker wandelen, het is mooi weer" Ga gezellig met mij mee.

Iemand met een depressie voelt zich gehoord en gezien als je zijn gevoelens valideert, begrip toont en echt even ' intuned' op de persoon. 

Doel opdracht:
instrueer de studenten die zich in de rol van depressieve client inleven ( op het moment dat de andere helft op de gang staat) dat zij alleen opstaan om te gaan 'wandelen' als de ' begeleider' eerst de tijd heeft genomen om even te luisteren naar de ander, te vragen naar het gevoel etc.. Je zal zien dat veel studenten direct de 'client' gaan overtuigen om mee te gaan wandelen. Als dat zo is blijven de 'clienten' gewoon zitten en weigeren zij om me te gaan. Pas na interesse in de ander staan ze op en lopen mee (naar de gang). 

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie


  • Zijn er nog vragen?
  • Was de les duidelijk?

Slide 15 - Tekstslide