Les 4 Examenvraag liquiditeit

Een octrooi is een...
A
Door de overheid gegeven alleenrecht
B
Recht om eigen opvattingen en een eigen geloof te hebben
C
Beschrijving van een regelmatig natuurverschijnsel
D
Hoofdkwartier van de VOC op Java
1 / 39
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een octrooi is een...
A
Door de overheid gegeven alleenrecht
B
Recht om eigen opvattingen en een eigen geloof te hebben
C
Beschrijving van een regelmatig natuurverschijnsel
D
Hoofdkwartier van de VOC op Java

Slide 1 - Quizvraag

Immateriele vaste activa
Materiële vaste activa
Financiële vaste activa
Vlottende activa
Eigen Vermogen
Lang vreemd vermogen
Kort vreemd vermogen
Deelneming
Vooruit betaalde bedragen
Agio Reserve
Obligatielening
Onderhandse lening
Crediteuren
Nog te betalen btw
Kas
Octrooien

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de
solvabiliteit van dit
bedrijf? EV/VV
A
60%
B
37,5%
C
62,5%
D
50%

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide


Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

IVV: Interest vreemd vermogen als %

Slide 10 - Tekstslide

Gemiddeld vermogen bepalen
gemiddeld vermogen = (saldo 1-1 + saldo 31-12)/2
gemiddeld totaal vermogen voorbeeld = (533 + 691)/ 2 = € 612.000

Slide 11 - Tekstslide

Havo H35 Overige kengetallen 

35.1 Rentabiliteit van het totale vermogen 
35.2 Rentabiliteit van het eigen vermogen
35.3 Beleggerskengetallen

Slide 12 - Tekstslide

RTV berekenen

Slide 13 - Tekstslide

Resultaat voor belasting = nettowinst + te betalen vennootschapsbelasting
resultaat voor belasting = € 60.000 + € 16.000 = € 76.000

Slide 14 - Tekstslide

Beleggerskengetallen
- dividend per aandeel
- winst per aandeel
- cashflow per aandeel

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 35.5

Slide 16 - Tekstslide

Interest berekenen
gegeven aflossing heeft plaatsgevonden op 1 juli; bepaald gemiddeld hypotheekbedrag! rente = 0,05 x ((270 + 260)/2) = € 13.250
Totale interest = € 13.250 + € 1.500 (uit tekst) = € 14.750

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 35.7
ff




  • het dividendpercentage berekenen we over de nominale waarde
  • 0,20 x €2 = €0,40
  • het dividendrendement berekenen we over de inleg/aankoopwaarde
  • €0,40 / € 26,80 x 100 = 1,49%

Slide 18 - Tekstslide

Rentabiliteit totale vermogen 
Eigen vermogen: winst 
Vreemd vermogen: interest (= rente) 

Slide 19 - Tekstslide

Interest vreemd vermogen

Slide 20 - Tekstslide

Gemiddeld vermogen bepalen

Slide 21 - Tekstslide

Rentabiliteit totale vermogen 

Slide 22 - Tekstslide

IVV: Interest vreemd vermogen als %

Slide 23 - Tekstslide

Rentabiliteit 
Hoe winstgevend  is een onderneming? 

> om te vergelijken (periode, ander bedrijf)
> bepalen of investering voldoende rendement geeft


Slide 24 - Tekstslide

Havo H35 Overige kengetallen 

35.1 Rentabiliteit van het totale vermogen 
35.2 Rentabiliteit van het eigen vermogen
35.3 Beleggerskengetallen

Slide 25 - Tekstslide

Rentabiliteit totale vermogen 

Slide 26 - Tekstslide

IVV: Interest vreemd vermogen als %

Slide 27 - Tekstslide

Rentabiliteit totale vermogen 
Eigen vermogen: winst 
Vreemd vermogen: interest (= rente) 

Slide 28 - Tekstslide

Beleggerskengetallen
- dividend per aandeel
- winst per aandeel
- cashflow per aandeel

Slide 29 - Tekstslide

RTV berekenen

Slide 30 - Tekstslide

Resultaat voor belasting = nettowinst + te betalen vennootschapsbelasting
resultaat voor belasting = € 60.000 + € 16.000 = € 76.000

Slide 31 - Tekstslide

Opgave 35.7
ff




  • het dividendpercentage berekenen we over de nominale waarde
  • 0,20 x €2 = €0,40
  • het dividendrendement berekenen we over de inleg/aankoopwaarde
  • €0,40 / € 26,80 x 100 = 1,49%

Slide 32 - Tekstslide

Interest vreemd vermogen

Slide 33 - Tekstslide

Gemiddeld vermogen bepalen
gemiddeld vermogen = (saldo 1-1 + saldo 31-12)/2
gemiddeld totaal vermogen voorbeeld = (533 + 691)/ 2 = € 612.000

Slide 34 - Tekstslide

Rentabiliteit 
Hoe winstgevend  is een onderneming? 

> om te vergelijken (periode, ander bedrijf)
> bepalen of investering voldoende rendement geeft


Slide 35 - Tekstslide

IVV: Interest vreemd vermogen als %

Slide 36 - Tekstslide

Interest berekenen
gegeven aflossing heeft plaatsgevonden op 1 juli; bepaald gemiddeld hypotheekbedrag! rente = 0,05 x ((270 + 260)/2) = € 13.250
Totale interest = € 13.250 + € 1.500 (uit tekst) = € 14.750

Slide 37 - Tekstslide

Gemiddeld vermogen bepalen

Slide 38 - Tekstslide

Opgave 35.5

Slide 39 - Tekstslide