Natuur en klimaat in Frankrijk en Europa

par. 4 In de Alpen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

par. 4 In de Alpen

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even herhalen...

beantwoord de volgende vragen!

Slide 2 - Tekstslide

Van welk klimaat is hooggebergte een kenmerk?
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Hooggebergteklimaat
D
Toendraklimaat

Slide 3 - Quizvraag

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 4 - Quizvraag

Als je 100 meter omhoog gaat, en het was 10ºC, hoe warm is het nu?
A
10,6ºC
B
16ºC
C
9,4ºC
D
4ºC

Slide 5 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 6 - Quizvraag

Wat geeft de rode lijn aan in een klimaatgrafiek?
A
De hoeveelheid neerslag in mm.
B
Het aantal graden Celsius.
C
De hoeveelheid neerlag in liter.
D
Het aantal graden in mm.

Slide 7 - Quizvraag

Het Rhônedal
- De Rhône ontspringt in de Alpen als gletsjerrivier.  
- In het Rhonedal, bij de stad Sion (500m) zijn de zomers warm en de winters mild, er is daar een zeeklimaat. Hoger in de bergen (1.600m) liggen wintersportplaatsen, daar vriest het bijna elke dag in de winter. Daar heerst een landklimaat. Nog veel hoger vind je het hooggebergteklimaat.
- Verschillen in klimaat en reliëf hebben invloed op de bewoning en het bodemgebruik.
- Het dal van de Rhône heeft steile hellingen, maar de de bodem is vlak. In combinatie met het zeeklimaat is het erg geschikt voor landbouw.
- In de zijdalen komt in de zomer veeteelt voor op de alpenweide, in de
winter en zomer veel toerisme.

Slide 8 - Tekstslide

Welk klimaat is te vinden in het dal van de Rhône?
A
Zeeklimaat
B
Sneeuwklimaat
C
Landklimaat
D
Toendraklimaat

Slide 9 - Quizvraag

Klimaatverschillen
- In de Alpen wonen weinig mensen en is er een hooggebergteklimaat. Maar als je uitzoomt zie je verschillen.
- In het Rhonedal, bij de stad Sion (500m) zijn de zomers warm en de winters mild, er is daar een zeeklimaat. Hoger in de bergen (1.600m) liggen wintersportplaatsen, daar vriest het bijna elke dag in de winter. Daar heerst een landklimaat. Nog veel hoger vind je het hooggebergteklimaat.

Slide 10 - Tekstslide

Bodemgebruik & bewoning
- Verschillen in klimaat en reliëf hebben invloed op de bewoning en het bodemgebruik.
Het dal van de Rhône heeft steile hellingen, maar de de bodem is vlak. In combinatie met het zeeklimaat is het erg geschikt voor landbouw.
- In de zijdalen komt in de zomer veeteelt voor op de alpenweide, in de
winter en zomer veel toerisme.

Slide 11 - Tekstslide

 Klimaatverandering in Europa

Een klimaat beschrijft het gemiddelde weer over een periode van 30 tot 40 jaar. Als je perioden van zo’n 30 jaar met elkaar vergelijkt, zie je verschillen in temperatuur en neerslag.

Dit is klimaatverandering.

Slide 12 - Tekstslide

De temperatuurstijging heeft gevolgen voor de hoeveelheid landijs en voor de zeespiegel.
De gletsjer is in bijna 100 jaar verdwenen. De oorzaken zijn temperatuurstijging en minder sneeuw.

Slide 13 - Tekstslide

Zeespiegelstijging
  1. Gletsjers in berggebieden en landijs op Groenland en Antarctica smelten. Er komt daardoor meer water in de oceanen terecht. 
     2. Het zeewater wordt door hogere temperaturen ook iets warmer. Warmer water zet uit en neemt meer ruimte in beslag. Dit is de belangrijkste oorzaak van zeespiegelstijging.


Slide 14 - Tekstslide

ijstijden
Mensen spelen een grote rol in klimaatverandering. Door fossiele brandstoffen te verbranden wordt het natuurlijke broeikaseffect versterkt: het versterkte broeikaseffect.

Ook zonder menselijke invloed verandert het klimaat dus. Nu wordt het warmer, in de ijstijden van duizenden jaren geleden werd het juist kouder.

In ijstijden wordt veel water opgeslagen in de vorm van ijs en sneeuw. Daardoor is er minder water in de zee: de zeespiegel daalt. In de laatste ijstijd kon je daardoor wandelen van Nederland naar Engeland.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de snelheid van een gletsjer?
A
30 tot 40 meter per dag
B
10 tot 20 meter per week
C
20 tot 50 meter per week
D
40 tot 50 meter per jaar

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het aller koudste klimaat?
A
Zeeklimaat
B
Toendraklimaat
C
Sneeuwklimaat
D
Landklimaat

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de bovenste hoogtegordel?
A
Naaldbomen
B
Eeuwige sneeuw
C
Loofbomen
D
Alpenweide

Slide 18 - Quizvraag

Welk kenmerk van het zeeklimaat is juist?
A
In de zomer komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
B
In de lente komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
C
In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
D
In de herfst komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekenen de blauwe balkjes in een klimaatgrafiek?
A
De neerslag in mm.
B
De neerslag in liters.
C
De temperatuur in graden Celsius.
D
De temperatuur in meters.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de begroeiing in het toendraklimaat?
A
Loofbomen
B
Er groeit helemaal niks.
C
Naaldbomen
D
Lage struikjes, mossen en grassen.

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel graden Celsius daalt de temperatuur per 100 m?
A
0,6°C.
B
6°C
C
1°C
D
3°C

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemen we de lucht om ons heen?
A
Ozonlaag
B
Zuurstof
C
Dampkring
D
Koolstofdioxide

Slide 23 - Quizvraag

Vanaf waar neemt de golfstroom warm water mee naar Europa?
A
Afrika
B
Canada
C
China
D
De golf van Mexico

Slide 24 - Quizvraag

Op welke breedte ligt Nederland?
A
Hoge breedte
B
Gematigde breedte
C
Lage breedte
D
Zuiderbreedte

Slide 25 - Quizvraag

Wat groeit er in een gemengd woud?
A
Naaldbomen en loofbomen
B
Struiken
C
Mossen en grassen
D
Er groeit niets in een gemengd woud

Slide 26 - Quizvraag

Exit? 


  • Check eerst of je alles begrijpt!

  • Vragen?
 
  • Tot de volgende keer...!







Slide 27 - Tekstslide