2.4: To have got

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Welcome back everyone!

So nice to see you again

Welcome back!

Happy New Year!!!

Log in to lessonup

Today:

• Questions about your break
  
• Recap chapter 2
  
• Toets inplannen

How was your Holiday?

What was the best / most fun thing you have done.

What movie(s) did you watch?

What game(s) did you play?

Happy New Year!

2021!!!!

Next:

• Recap lesson grammar Unit 2 

Wat betekent to have got in het Nederlands?

1. zijn
2. zijn / worden
3. worden
4. hebben

Welke vorm van to have got hoort bij
I, you, we, they?

1. have got
2. has got

Welke vorm van to be hoort bij
he / she / it?

1. have got
2. has got

         TO HAVE GOT:

We kunnen het werkwoord ook afkorten:

I have got        -> I've got

You have got   -> You've got

He has got        - > He's got

She has got      -> She's got

It has got          -> It's got

We have got     -> We've got

They have got  -> They've got

      Have got:

'has got' is een vervoeging van 'have got'. Deze gebruik je bij he/she/it. Denk aan shit-regel!

• He has got new glasses.
• My mother has got black hair.
• The dog has got a favourite toy.

Bob ______ many friends.

1. have got
2. has got

Ontkenning 'have got'

Een ontkenning is een zin waarin je aangeeft dat iets 'niet' zo is.

Om een ontkenning met 'have got' te maken gebruik je 'haven't got' of 'hasn't got'.

I haven't got any time.                   -  Ik heb geen tijd.

He hasn't got any siblings.          - Hij heeft geen broers of zussen.

       Uitleg:

Bij een ontkenning zeg je dat iets niet zo is.

• Je gebruikt in het Engels dan meestal het woordje:  NOT.

Het werkwoord have got betekent hebben.

• I have got the keys = Ik heb de sleutels
  
• She has got a car = Zij heeft een auto
  

Als je wilt zeggen dat iemand iets niet heeft, zet je not tussen have en got.

 I have not got the keys = Ik heb de sleutels niet

• She has not got a car = Zij heeft geen auto
  

Je mag not ook op deze manier afkorten:

• I haven’t got the keys
  
• She hasn’t got a car

Maak de volgende zin ontkennend:

She has got a lot to do.

Vragen 'have got'

Om vragen te maken met 'have got' moet je de volgorde van de zin veranderen. 

Je begint de zin met have of has, daarna komt het onderwerp en daarachter got. 

She has got a sister                       - Has she got a sister?

We have got enough time           - Have we got enough time?

Maak een vraag van de volgende zin:

They have got a big garden.

Maak een vraag van de volgende zin:

My parents have got a party tonight.

A / AN

Grammar 'een'

Een: a of an

a dog	an egg
a girl	an elephant
a boy	an Ipad
a class	an Xbox
a uniform	an apple

A/An:

'a' en 'an' betekenen allebei 'een'.

an apple   = een appel

a book       = een boek

A/An

Wanneer je welke gebruikt hangt af van hoe de eerste letter van het volgende woord klinkt.

Eerst volgende letter klinkt als een medeklinker: A

a book, a tree, a bike, a train

Eerst volgende letter klinkt als een klinker: an

an apple, an event, an ugly shirt, an igloo

Recap: The Rule

Bij woorden met een klinker klank:            AN
an omelette, an hour, an accident

Bij woorden met een medeklinker:              A

a shoe, a university, a monster

Klinkers: An En Ik Op Urk

Let op!

Let goed op bij deze woorden:

A university, a uniform     - Hierbij spreek je de 'u' uit als 'joe' dus                                                         gebruik je 'a'.

An hour                                    - Hierbij spreek je de 'h' niet uit dus                                                                 gebruik je 'an'.

I bought ____ hourglass.

1. a
2. an

My mother cooked ___ lovely meal.

1. a
2. an

She bought ___ black dress yesterday.

1. a
2. an

Persoonlijke voornaamwoorden:

De persoonlijke voornaamwoorden leer je als vertalingen. 

Bijvoorbeeld hij is in het Engels he

Of; the queen een she is 

My parents and I samen we is.

Uitleg ...

Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks

De jongen loopt   - he walks

De kat loopt -         it walks

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan

1. he
2. we
3. you
4. she

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog

1. he
2. it
3. you
4. I

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I

1. I
2. they
3. we
4. you

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers

1. you
2. we
3. I
4. they

Denk je dat je deze onderdelen nu beter snapt?

😒🙁😐🙂😃

Next lesson(s):

• Thursday: proeftoets
• Monday: test chapter 2!