Paragraaf 3 van ruilen komt geen huilen

Welkom!
pak je spullen er alvast bij
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
pak je spullen er alvast bij

Slide 1 - Tekstslide

Een Budgetlijn kan naar rechts verschuiven als:
A
Het budget van de consument daalt.
B
Er meer geproduceerd wordt
C
De consument meer chips koopt
D
De consument de loterij wint.

Slide 2 - Quizvraag

Tot welke groep uitgaven behoort je abonnementskosten van je telefoon?
A
Totale uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven

Slide 3 - Quizvraag

paragraaf 3 van ruilen komt geen huilen
leerdoelen:
Je kunt de verschillen tussen directe en indirecte ruil benoemen.
Je begrijpt dat de komst van indirecte ruil ervoor heeft gezorgd dat arbeidsdeling, specialisatie en schaalvergroting heeft kunnen plaatsvinden.

Slide 4 - Tekstslide

Directe & Indirecte ruil

Slide 5 - Tekstslide

Twee soorten ruil
Directe ruil

Slide 6 - Tekstslide

Twee soorten ruil
Indirecte ruil

Slide 7 - Tekstslide

Indirecte ruil
Dankzij de komst van geld is het ruilen makkelijker geworden. 
Dit heeft ervoor gezorgd dat er
- Arbeidsdeling kan plaatsvinden
- meer specialisatie is, hierdoor stijgt de arbeidsproductiviteit
- meer schaalvergroting heeft plaats gevonden

Slide 8 - Tekstslide

Als je geld gebruikt om goederen of diensten te kopen dan is dat een directe ruil.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In welk van onderstaande gevallen is er sprake van directe ruil?
A
Kees koopt een boormachine met een cadeaubon van de Gamma die hij voor zijn verjaardag heeft gehad.
B
Greta koopt bij Bol.com een tablet met internetbankieren
C
Willem spreekt met Henk af dat hij zijn huis schildert in ruil voor de bijlessen voor zijn zoon.
D
Jan-Dirk ruilt bij de Hema een trui , want hij heeft een te grote maat gekocht.

Slide 10 - Quizvraag

De komst van indirecte ruil heeft er voor gezorgd dat mensen 1 beroep kunnen uitoefenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
- nog vragen over het al gemaakte huiswerk?
- starten met het huiswerk voor de volgende les

Slide 12 - Tekstslide