Les 13. Argumenteren - Schrijven

Brief en argumenteren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Brief en argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent de opbouw van een (zakelijke) brief.
  • Je kent de opbouw van een betoog.

Slide 2 - Tekstslide

Regels voor het schrijven van een zakelijke brief
briefconventies. Daardoor ziet je brief er netjes uit en word je serieus genomen.
- De briefconventies zijn voor een groot deel hetzelfde als de conventies voor een zakelijke e-mail. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel witregels komen er na de plaats en datum?
A
één
B
twee

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel witregels komen er na het onderwerp van de brief?
A
één
B
twee

Slide 7 - Quizvraag

Met welk woord mag de eerste zin van je sollicitatiebrief nooit beginnen?

Slide 8 - Open vraag

Schrijf hier een slotzin voor een formele brief

Slide 9 - Open vraag

Opbouw van een betoog
Een betoog bouw je vaak op volgens een vaste standpunt-argumentstructuur:

  • inleiding: standpunt;
  • kern: argumenten, tegenargumenten en weerlegging;
  • slot: conclusie (met daarin een herhaling van het standpunt).

Tip: Begin de kern met je sterkste argument of eindig daar juist mee. De minder sterke argumenten zet je in het midden.

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw kern van een betoog
De alinea’s van de kern bouw je op volgens de AUB-structuur: Argument, Uitleg, Bijvoorbeeld.

  • Argument: je noemt je argument.
  • Uitleg: je legt je argument uit. Je vertelt waarom het klopt en waarom dit goed of slecht is.
  • Bijvoorbeeld: je verduidelijkt je argument door een voorbeeld te geven.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Standpunt: Demonstraties worden te makkelijk verboden uit angst voor rellen.
Argument: Door protesten te verbieden zullen er alleen maar méér rellen ontstaan.
Uitleg: De onvrede is nu eenmaal aanwezig en via sociale media breng je makkelijk veel mensen op de been, ook zonder toestemming. Maar bij dit soort wilde protesten controleert niemand de veiligheid. Er is niemand verantwoordelijk. Daarom loopt zo’n protest sneller uit de hand.
Voorbeeld: Dat hebben we allemaal kunnen zien bij de laatste rellen in Rotterdam. Die waren juist extra heftig, omdat de protesten waren verboden.

Slide 12 - Tekstslide

Soorten argumenten
Feitelijke argumenten: het is een feit, het is gewoon zo.

Waarderende argumenten: jij vindt dit persoonlijk, een ander kan iets anders vinden.

Slide 13 - Tekstslide

"Ik vind dat studentenverenigingen verboden moeten worden, want niemand zou zich bloot moeten stellen aan de beschamende activiteiten van een ontgroening."
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 14 - Quizvraag

"Ik vind Parijs een mooie stad, want er zijn veel oude gebouwen."
A
Feitelijke argument
B
Waarderend argument

Slide 15 - Quizvraag

"Ik vind Berlijn een mooie stad, want de geschiedenis van de stad is erg interessant."
A
Feitelijke argument
B
Waarderend argument

Slide 16 - Quizvraag

Drogredenen?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Drogreden
Een drogreden is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt. Drogredenen worden vaak in discussies gebruikt, maar ook wel in andere situaties.

Bijvoorbeeld:
Mijn oma rookte elke dag een pakje sigaretten per dag en is 100 geworden, dus roken is helemaal niet slecht voor je.

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten maken
Bouwstenen 3F H6 § 6.3 Schrijven

Slide 20 - Tekstslide