In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Planning
Terugblik
Schrijfplan
Veel voorkomende zinnetjes oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Examen Spreken en Gesprekken
Stelling + vacature
Slide 2 - Tekstslide
Beoordeling examen Schrijven
1. Samenhang
2. Doel bereiken
3. Publiek
4. Woordenschat en woordgebruik
5. Spelling, zinsbouw, interpunctie
6. Leesbaarheid
Slide 3 - Tekstslide
Schrijfproducten
Tijdens het examen schrijf je dus twee van de volgende producten:
zakelijke brief/e-mail
artikel
verslag
betoog
memo
Slide 4 - Tekstslide
Ieder schrijfproduct bestaat uit dezelfde opbouw. Wat is deze opbouw?
Slide 5 - Open vraag
Inleiding
De tekst begint met een inleiding. Dit is een aparte alinea. Je trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp. Bij een betoog geef je ook een standpunt.
Slide 6 - Tekstslide
Kern (middenstuk)
Na de inleiding volgt het middenstuk. Je hebt informatie verzameld en dat verwerk je in het middenstuk. In de kern staat dus de meeste informatie. Het middenstuk verdeel je ook weer in aparte alinea’s. Je plaatst witregels tussen de alinea’s.
Slide 7 - Tekstslide
Slot
Als laatste volgt het slot. Ook dit is weer een aparte alinea. In het slot geef je bijvoorbeeld een conclusie, een samenvatting, kom je terug op de inleiding of geef je een advies of een vooruitblik.
Slide 8 - Tekstslide
Schrijven in fasen
Als je een langere tekst schrijft, zoals een artikel of een zakelijke brief dan is het handig om vooraf een plan te hebben.
Slide 9 - Tekstslide
Een lange tekst schrijven, hoe pak jij dat aan?
Slide 10 - Open vraag
Maak een schrijfplan
Bepaal het onderwerp
Bepaal je schrijfdoel
Bepaal je doelgroep (en informeel of formeel)
Verzamel informatie
Bepaal de volgorde van de deelonderwerpen of argumenten
Bepaal de opbouw: (inleiding, kern en slot)
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld schrijfplan
Bepaal het onderwerp
Bepaal je schrijfdoel
Bepaal je doelgroep (en informeel of formeel)
Verzamel informatie
Bepaal de volgorde van de deelonderwerpen of argumenten
Bepaal de opbouw: (inleiding, kern en slot)
Slide 12 - Tekstslide
Een zakelijke brief/e-mail schrijven
Slide 13 - Tekstslide
Wat weet je over een zakelijke brief?
Slide 14 - Open vraag
Je schrijft een zakelijke brief...
...als je een boodschap bij een persoon of instantie moet overbrengen. Je kunt bijvoorbeeld informatie vragen of geven, een klacht uiten of een verzoek doen.
Over hoe je een zakelijke brief schrijft, bestaan afspraken: briefconventies. Volgens die afspraken bevat de zakelijke brief altijd een aantal vaste onderdelen.
Slide 16 - Tekstslide
Briefconventies
1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4. Onderwerp
5. Aanhef (Geachte…)
6. Inhoud (inleiding, middenstuk, slot)
7. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
8. Ondertekening (handtekening + naam)
Zet een witregel tussen de onderdelen!
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Zakelijke e-mail
Tegenwoordig stuur je een zakelijke brief meestal per e-mail. Een e-mail is als volgt opgebouwd:
1. Het e-mailadres van de ontvanger
2. Het onderwerp
3. De aanhef (Geachte heer/mevrouw,)
4. Inleiding, middenstuk, slot
5. De slotgroet en ondertekening
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Na welk woord schrijf je een komma?
We werken erg hard hier in Spanje maar het is wel erg gezellig.