In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§4.3 Ongelijkheid in arme en rijke landen
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Herhaling §4.2
- Leerdoelen
- Uitleg
- Huiswerk maken
Slide 2 - Tekstslide
In welke sector werkt een mijnwerker?
A
secundaire
B
primaire
C
tertiaire
D
quartaire
Slide 3 - Quizvraag
De periferie noemen we ook wel de koplopers.
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quizvraag
Centrum
Centrum
Semiperiferie
Semiperiferie
Periferie
Slide 5 - Sleepvraag
Leerdoelen
- Je weet wat het verschil is tussen sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid en de formele en informele sector.
- Je begrijpt dat het bbp/hoofd als gemiddeld getal nadelen heeft.
- Je kunt op een kaart gebieden indelen naar welvaart.
Slide 6 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid
Het bbp/hoofd wordt vaak gebruikt om de welvaart in een land te meten. Een nadeel is dat het een gemiddeld getal is. Je kan hier niet aan aflezen hoeveel arme of rijke mensen er zijn.
In ontwikkelingslanden heb je vaak een klein groepje mensen die schatrijk zijn, terwijl het grootste deel van de bevolking straatarm is. De grote verschillen tussen arm en rijk in een groep mensen, heet sociale ongelijkheid.
Vaak krijgen arme mensen geen toegang tot basisvoorzieningen, zoals gezondheidszorg of goed onderwijs.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Regionale ongelijkheid
"Grote verschillen in ontwikkelingsgraad binnen één land."
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Formele sector:
Het officiële deel van de economie.
Informele sector:
Het niet-officiële deel van de economie, ook wel scharreleconomie genoemd.
De opbrengst van de informele sector wordt NIETmeegerekend in het bbp/hoofd. Hierdoor is het bbp/hoofd veel lager in arme landen waar de informele sector een grote rol speelt.
Slide 11 - Tekstslide
Welke factoren hoort niet bij het bekijken van welzijn?