309

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

spullen:

Laptop dicht

           

Dit lesuur:

• Lezen
  
  
• Per paragraaf:
  - Wat moet je kennen? 
  
  
• Samenvattend werkblad maken

Lezen

3.1: Stroomkring

3.1

Begrippen/kennen

• positief/negatief
• krachten op lading
• proton, neutron en elektron
• spanning
• stroom(sterkte)
  
• richting van stroom
• richting van elektronen

Formules

3.2: Geleidbaarheid en weerstand

3.2

Begrippen/kennen

• weerstand
• geleidbaarheid
• hoe geleidbaarheid afhangt van de eigenschappen van een draad

Formules

R, weerstand in ohm (Ω)

G, geleidbaarheid in 
     siemens (S)
U, spanning in volt (V)
I,   stroomsterkte in
     ampere (A)

R=​I​​U​​

G=​U​​I​​

R=​G​​1​​

G=​R​​1​​

3.3 Serie- en parallelschakeling

3.3

Begrippen/kennen

• serieschakeling:
  - herkennen
  - eigenschappen
  
• parallelschakeling
  - herkennen
  - eigenschappen

Formules

3.4 Vermogen en energie

Hoe verschillen laders van elkaar?

Vermogen

Het vermogen van een apparaat geeft aan hoe snel het energie verbruikt. Hoe hoger het vermogen, hoe hoger het energieverbruik.

Vermogen

Het vermogen van een apparaat geeft aan hoe snel het energie verbruikt. Hoe hoger het vermogen, hoe hoger het energieverbruik.

P=U⋅I

​U⋅I​​P​​

P is het vermogen in Watt (W)

U is de spanning in volt (V)

I is de stroomsterkte in ampère (A)

3.4

Begrippen/kennen

• vermogen
• energieverbruik

Formules

E, energie in Joule (J)

P, vermogen in watt (W)

t, tijd in seconde (s)

E=P⋅t

P=U⋅I

 Aan de slag

Maak het werkblad

• Zelfstandig
• Tot de bel gaat 

klaar? Werk in de online methode aan de opdrachten.