Paragraaf 2: Vast, tijdelijk of zelfstandig?

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Burgerschap

Hoofdstuk 3

Paragraaf 2: Vast, tijdelijk of zelfstandig?

Programma

1. Voorkennis activeren
2. Uitleg informatieve teksten
3. Aan de slag 

LEERDOEL

ken je het verschil tussen een vast en een tijdelijk dienstverband

kun je uitleggen welke verschillen er zijn tussen vast, tijdelijk of als zelfstandige werken

- kun je duidelijk maken hoe jij een probleem wilt oplossen

Vorige les. 

Werkgever - Werknemer

sociale en communicatieve vaardigheden

Vacature

Vast, tijdelijk of zelfstandig? 

Welk dienstverband heb jij (ooit gehad?)

Wat zijn de kenmerken van jouw dienstverband?

Vast, tijdelijk of zzp'en

- in vaste dienst -> fulltime of parttime 

- in tijdelijke dienst -> fulltime of parttime

-  zzp'er -> zelfstandig zonder personeel 

Ik heb geen arbeidsovereenkomst, ik bepaal zelf hoeveel uur ik werk, ik moet steeds nieuwe opdrachten vinden. Mijn dienstverband is:

1. Vast
2. Tijdelijk
3. Zelfstandig
4. ZZP

Ik ben in dienst, ontvang iedere maand hetzelfde salaris en ik kijk wel wanneer ik stop. Mijn dienstverband is:

1. Vast
2. Tijdelijk
3. Zelfstandig
4. ZZP

Ik heb arbeidsovereenkomst voor 1 jaar, ik word per uur betaald en ik mag in principe niet tussendoor stoppen. Mijn dienstverband is:

1. Vast
2. Tijdelijk
3. Zelfstandig
4. ZZP

Vaste dienst

Tijdelijke dienst

zzp'er

Dienstverband onbepaalde tijd

Geen einddatum in het contract

Zekerheid

Elke maand een vast bedrag

Dienstverband voor bepaalde tijd

Einddatum in contract

Minder zekerheid

Zelf bepalen hoeveel uren je werkt

Zelf bepalen bij welke opdrachtgever je werkt

Veel vrijheid

Nieuwe opdrachten zoeken

Welk contract zou jij het liefst willen hebben?

Hoe flexibel is jouw sector?

Problemen oplossen

Op de werkvloer kom je situaties tegen die je niet prettig vindt 

-> mensen zeggen wat tegen jou of mensen doen iets wat je simpelweg niet leuk vindt

                                           Hoe reageer jij hierop?

                Wat is de juiste manier om hier mee om te gaan?

Aan de slag

NU Burgerschap 

3.2 Vast, tijdelijk of zelfstandig? Vanaf blz: 82.
Opdracht: 2 en 3. 

KLAAR?

Nakijken en daarna bezig met eindopdracht: op kamers