4.2 Zien en horen (deel 1)

Welkom
Ga zitten volgens de plattegrond.
timer
5:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga zitten volgens de plattegrond.
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Korte terugblik 4.1
Keuze uit zelfstandig werken of uitleg volgen.

Slide 2 - Tekstslide

Planning komende weken
Week 9 (24-02 t/m 28-02) 
Starten hoofdstuk 4. Uitleg 4.1 + 4.2
Week 10 (03-03 t/m 07-03)
4.2 + 4.3
Week 11 (10-03 t/m 14-04)
Internationaliseringsweek
Week 12 (17-03 t/m 21-03)
Herhalen + vrijdag start TW3
Week 13 (26-03)
Toets hf 4.1 t/m 4.3

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Probeer deze leerdoelen zelf te beantwoorden.
Kan je ze uitleggen?

Slide 4 - Tekstslide

Invulling van de les
Pak je boek en pen.
Je gaat een keuze maken.
1. Ga zelfstandig bezig met de lesstof (in rust en stilte).
2. Volg actief de uitleg.
Lukt het je niet om aan deze keuze te houden? Afspraak om terug te komen.

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken, hoe gaat dat?
Hoe?
Rustige manier, zachtjes overleggen.
Niet storend zijn voor klasgenoten.
Wat?
Maak een keuze waar je mee gaat beginnen:
1. Maak de opdrachten in het werkboek en kijk deze na
2. Maak de LessonUp met oefeningen
3. Maak een begrippenlijst/samenvatting van wat je hebt geleerd.
Klaar?
Heb je alle 3 de keuzes gedaan? 
Kijk in Teams en LessonUp voor extra oefeningen.
Werkboek opdrachten: hoofdstuk 4, 4.2
Opdrachten 1 t/m 17. Behalve 8.
Kijk het na! Nakijkboekje staat in Teams.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 4, 4.1
Hoe worden je ogen beschermd?
Je ogen zijn kwetsbaar. Die moeten beschermt worden.
Dit gebeurd door verschillende dingen.
1. Wenkbrauw en wimpers. Het tegenhouden van stof.
2. Traanklieren. Het vochtig houden en schoonspoelen van het oog.
3. De oogkas. Holte met vetweefsel dat tegen schokken beschermd.
Met de oogspieren bewegen je ogen.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
Je ogen hebben 3 soorten vliezen.
1. Harde oogvlies. Wit en hard vlies aan de buitenkant van het oog. Aan de voorkant van het oog is het doorzichtig = hoornvlies.
2. Vaatvlies. Het middelste vlies, bevat bloedvaatjes. Aan de voorkant van het oog heeft het een kleur, de iris.
3. Netvlies. Het binnenste vlies met de zintuigcellen = de kegeltjes en staafjes.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
In je oog zit een doorzichtige gel, het glasachtig lichaam. Dit houd alles op zijn plek.
Aan de voorkant van het oog zit de lens. Dit zorgt voor een scherp beeld.

Het netvlies heeft twee soorten zintuigcellen.
1. Kegeltjes. Zintuigcellen voor het waarnemen van kleur. Rood, groen en blauw. De meeste kegeltjes zitten in de gele vlek.

2. Staafjes. Zintuigcellen voor het waarnemen van licht. Wit, zwart en grijstinten.

Slide 9 - Tekstslide

Ga bezig met het maken van oefenopdrachten.

De uitleg is nu klaar.
 Kies uit het volgende:
1. Maak opdrachten in het boek.
2. Maak een begrippenlijst.
3. Werk de leerdoelen voor jezelf uit.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Sleep de volgende begrippen naar de juiste plek:
geurstoffen
neusholte
tong
reukzintuig
hersenen

Slide 12 - Sleepvraag

ooglid
traanbuis
traanklier
wenkbrauw
wimper

Slide 13 - Sleepvraag


Benoem de nummers: 1, 2 en 10.
A
1=vaatvlies, 2=netvlies, 10=hoornvlies
B
1=hoornvlies, 2=vaatvlies, 10=netvlies
C
1=netvlies, 2=vaatvlies, 10=hoornvlies
D
1= vaatvlies, 2=hoornvlies. 10=netvlies

Slide 14 - Quizvraag


Benoem de nummers: 7, 8 en 9
A
7=lens, 8=iris, 9=pupil
B
7=pupil, 8=iris, 9=lens
C
7=lens, 8= accomodatiespier, 9=pupil
D
7=lens, 8= lensbandjes, 9=pupil

Slide 15 - Quizvraag

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 16 - Sleepvraag

Lens
Pupil
Iris

Hoornvlies

Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier

Slide 17 - Sleepvraag

lens
iris
netvlies
zenuw
vaatvlies
Glasachtig lichaam
gele vlek

Slide 18 - Sleepvraag

Welke beweringen kloppen?
A
Op de blinde vlek zitten alleen maar staafjes.
B
Op de gele vlek zitten alleen maar kegeltjes.
C
Op de blinde vlek zitten geen staafjes en geen kegeltjes.
D
Op de gele vlek zitten alleen maar gele kegeltjes.

Slide 19 - Quizvraag


Hiernaast zie je een schematische tekening van een deel van het oog. 
Van welke laag van het oog is deze tekening gemaakt? 
En in welke richting valt het licht?
A
Het vaatvlies. Het licht gaat van A naar B.
B
Het vaatvlies. Het licht gaat van B naar A.
C
Het netvlies. Het licht gaat van A naar B.
D
Het netvlies. Het licht gaat van B naar A.

Slide 20 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast zie je een model van het oog waarbij de buitenste laag is verwijderd.
Wat is de naam van de buitenste laag van het oog dat hier ontbreekt?
A
hoornvlies
B
vaatvlies
C
netvlies
D
harde oogvlies

Slide 21 - Quizvraag


Is de iris, een deel van een ander vlies van het oog? Zo ja, van welk deel?
A
Ja, van het harde oogvlies.
B
Ja, van het netvlies.
C
Ja, van het vaatvlies.
D
Nee, het is geen deel van een ander vlies van het oog.

Slide 22 - Quizvraag


Welke functie hoort bij welk onderdeel?
a. Regelt de hoeveelheid licht die in het oog valt.
b. Verkleint en draait het beeld om. 
R, 2p
A
a = lens b = iris
B
a = iris b = lens
C
a = iris b = netvlies
D
a = netvlies b = lens

Slide 23 - Quizvraag