Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1.3 atoommodel en 1.4 4M
Atoommodel deel 1
Paragraaf 1.3
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Atoommodel deel 1
Paragraaf 1.3
Slide 1 - Tekstslide
Atoommodel
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Atoomnummer
- Atoomnummer = aantal protonen in de kern.
Voorbeeld
Atoomnummer Natrium: 11
> 11 protonen
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel van elk in een atoom?
Aantal protonen = atoomnummer
Aantal elektronen = aantal protonen
Voorbeeld: Fluor
Atoomnr 9
9 protonen, 9 elektronen
Slide 5 - Tekstslide
Massagetal
Elk element (atoom) heeft ook een massagetal.
Dit massagetal bereken je zo:
Protonen + neutronen = massagetal.
Bereken van dit atoom het massagetal.
Welk element is dit? (tip, kijk in je Binas)
Slide 6 - Tekstslide
Atoombouw
- van het getal
onde
r het symbool kun je het massagetal afleiden.
Het massagetal geeft de som van het aantal protonen en neutronen aan
dus: massagetal = aantal protonen + aantal neutronen voorbeeld: massagetal Mg is 24 (atoommassa afronden).
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de lading van een proton?
A
0
B
1-
C
1+
D
2-
Slide 8 - Quizvraag
Welk deel van een atoom is negatief geladen?
A
neutron
B
proton
C
elektron
Slide 9 - Quizvraag
het aantal protonen is gelijk aan
A
het aantal elektronen
B
het aantal neutronen
Slide 10 - Quizvraag
Het aantal protonen in de kern is het:
A
Atoomnummer
B
Massagetal
C
Kerngetal
Slide 11 - Quizvraag
Een atoom heeft 12 protonen en 12 neutronen. Welk atoom is dit?
A
Koolstof
B
Magnesium
C
Chroom
D
Natrium
Slide 12 - Quizvraag
Het aantal neutronen
A
is gelijk aan de atoommassa
B
bereken je door atoomnummer-atoommassa
C
bereken je door atoommassa-atoomnummer
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel neutronen heeft stikstof?
A
14
B
8
C
7
D
6
Slide 14 - Quizvraag
Neon heeft atoomnummer 10 en dit atoom heeft 11 neutronen .Wat is het massagetal?
A
10
B
11
C
22
D
21
Slide 15 - Quizvraag
Nakijken
Vragen 47 t/m 52
Klaar?
Neem paragraaf 1.4 goed door.
Slide 16 - Tekstslide
Par. 1.4: Enkelvoudige ionen
Slide 17 - Tekstslide
Enkelvoudige ionen (herhaling)
bestaan uit één atoomsoort bijv. Na
+
, Cu
2+
, Fe
3+
, Br
-
, O
2-
Slide 18 - Tekstslide
Enkelvoudig ion:
bestaan uit 1 atoomsoort.
Slide 19 - Tekstslide
leer de namen van de enkelvoudige ionen uit je hoofd (tabel 5, pg 26)
Let op: van alle negatieve enkelvoudige ionen eindigt de naam steeds op ....ide
Dus chloride, oxide, fluoride enz.
Slide 20 - Tekstslide
Samengestelde ionen
Een samengesteld ion bestaat uit meer dan 1 atoomsoort
Een samengesteld ion heeft een lading
Een samengesteld ion blijft bij elkaar
Voorbeeld:
sulfaat-ion
Slide 21 - Tekstslide
samengestelde ionen
Samengesteld ion bestaat uit meerdere atoomsoorten aan elkaar vast. En is dus ontstaan vanuit een verbinding.
De lading geeft in dit geval aan hoeveel elektonen het samengestelde ion in totaal te veel of te weinig heeft.
Het amoniumion NH
4
+
is het enige positief geladen samengesteld ion.
De formule van een zout noem je niet een molecuulformule maar een verhoudingsformule
Slide 22 - Tekstslide
De samengestelde ionen
Slide 23 - Tekstslide
Samengestelde ionen
Slide 24 - Tekstslide
De naam van het ion
Sn
2+
A
zwavel
B
Zink
C
Tin
D
sulfide
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de formule van sulfide ion?
A
SO4 2-
B
S 2-
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de formule hydroxide-ion?
A
SO4 2-
B
O 2-
C
PO4 3-
D
OH 1-
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de lading van het barium-ion?
A
-1
B
+1
C
-2
D
+2
Slide 28 - Quizvraag
Ionen
A
Geladen moleculen
B
moleculen
C
Atomen
D
Geladen Atomen
Slide 29 - Quizvraag
Verder aan de slag met:
Lees zelf par. 1.4 nogmaals door en maak vragen:
65 t/m 68, 71 en 72.
Slide 30 - Tekstslide
Verhoudingsformules
Een positief ion en een negatief ion bij elkaar (dit is een
zout
!) geef je weer met een verhoudingsformule.
Die formule moet weer
neutraal
zijn: evenveel positieve als negatieve lading.
Voorbeeld: (Na+) heeft een lading van 1+. (Cl-) heeft een lading van 1-. Hoeveel (Na+) en (Cl-) heb je nodig voor een neutrale verhoudingsformule?
Slide 31 - Tekstslide
Voorbeeld
Maak de verhoudingsformule voor natriumnitraat.
Na
+
(NO
3
)
-
1x
1x
Na
1
(NO
3
)
1
Haakjes en 1 mag je nu weglaten:
NaNO
3
Slide 32 - Tekstslide
Verhoudingsformule
Maak de verhoudingsformule van :
1. Bariumoxide
2. Aluminiumchloride
3. Natriumsulfide
4. Ijzer(III)chloride
We werken deze samen uit.
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
1.3 atoommodel en 1.4 4M
Augustus 2023
- Les met
32 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
V3_Atoommodel_Wk04_2324
Januari 2024
- Les met
29 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
hst 7 paragraaf 2 en 3 "Het atoommodel en enkelvoudige ionen"
Augustus 2020
- Les met
39 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
hst 7 paragraaf 2 en 3 "Het atoommodel en enkelvoudige ionen"
September 2022
- Les met
51 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Hoofdstuk 7 Stoffen en Deeltjes; P4 Ontleedbare stoffen: Samengestelde ionen
September 2022
- Les met
13 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
se1
Oktober 2021
- Les met
36 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H3.4 Atoombouw
November 2022
- Les met
36 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3.1 Atoommodel
Januari 2021
- Les met
28 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3